Afdeling 2.20. Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand
§ 2.20.1. Nieuwbouw
Artikel 2.183
1.
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat personen kunnen worden gered en brand kan worden bestreden.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.183 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Artikel 2.184
1.
Een gebruiksfunctie waarin een vloer van een verblijfsgebied voor het verblijven van mensen hoger ligt dan 20 m boven het meetniveau, heeft een al dan niet gemeenschappelijke brandweerlift.
2.
Een gebruiksfunctie met een lift heeft een al dan niet gemeenschappelijke brandweerlift.
Artikel 2.185
1.
De loopafstand tussen een toegang van een subbrandcompartiment of een rookcompartiment en ten minste een toegang van een vluchttrappenhuis is niet groter dan 45 m.
2.
De loopafstand tussen een toegang van een subbrandcompartiment en ten minste een toegang van een brandweerlift is niet groter dan 90 m.
3.
De loopafstand tussen een meterruimte als bedoeld in artikel 4.66 en de toegang van een woonfunctie is ten hoogste 3 m, indien die afstand wordt afgelegd door een niet-gemeenschappelijke ruimte.
4.
Een gemeenschappelijke meterruimte als bedoeld in artikel 4.66, die niet rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk is, is uitsluitend bereikbaar door gemeenschappelijke verkeersruimten.
5.
De loopafstand tussen een toegang van een rookcompartiment en ten minste een toegang van een vluchttrappenhuis is niet groter dan 30 m.
6.
De loopafstand tussen een toegang van een rookcompartiment en van ten minste een toegang van een brandweerlift is niet groter dan 75 m.
Artikel 2.186
1.
Een niet-besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft een voorziening voor de afvoer van rook met een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van rook, met een zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt voor het uitvoeren van reddingswerkzaamheden en bluswerkzaamheden.
2.
Een bouwwerk geen gebouw zijnde is zodanig ingericht dat gebruikers daarvan bij brand binnen redelijke tijd door de brandweer kunnen worden gered.
Artikel 2.187
Op het bouwen van een niet-permanent bouwwerk zijn de artikelen 2.184 tot en met 2.186 van toepassing.
§ 2.20.2. Bestaande bouw
Artikel 2.188
1.
Een bestaand bouwwerk is zodanig dat personen kunnen worden gered en brand kan worden bestreden.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.188 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Artikel 2.189
1.
Een niet-besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert heeft een voorziening voor de afvoer van rook met een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van rook, met een zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt voor het uitvoeren van reddingswerkzaamheden en bluswerkzaamheden.
2.
Een bouwwerk geen gebouw zijnde is zodanig ingericht, dat de gebruikers van dat bouwwerk bij brand binnen redelijke tijd door de brandweer kunnen worden gered.