Afdeling 2.4. Overbrugging van hoogteverschillen
§ 2.4.1. Nieuwbouw
Artikel 2.23
1.
Een te bouwen bouwwerk heeft voorzieningen voor het veilig overbruggen van hoogteverschillen.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.23 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 2.23 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 2.24
1.
Een hoogteverschil tussen vloeren van verblijfsgebieden, verblijfsruimten, toiletruimten, badruimten en vloeren op een verkeersroute die deze ruimten verbindt, of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein, dat groter is dan 0,21 m wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan.
2.
Een hoogteverschil tussen voor bezoekers toegankelijke vloeren of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein, dat groter is dan 0,21 m wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan.
§ 2.4.2. Bestaande bouw
Artikel 2.25
1.
Een bestaand bouwwerk heeft voorzieningen voor het veilig overbruggen van hoogteverschillen.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.25 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op die gebruiksfuncties waarvoor in tabel 2.25 geen voorschrift is gegeven.
Artikel 2.26
1.
Een hoogteverschil tussen vloeren van verblijfsruimten, toiletruimten, badruimten en vloeren op een verkeersroute die deze ruimten verbindt, of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein, dat groter is dan 0,22 m wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan.
2.
Een hoogteverschil tussen voor bezoekers toegankelijke vloeren of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein, dat groter is dan 0,22 m, wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan.