Artikel 1.11.
In dit artikel zijn de ontheffingsmogelijkheden voor burgemeester en wethouders neergelegd, die zij kunnen toepassen bij het verbouwen of renoveren. Redenen voor het toekennen van deze bevoegdheid aan burgemeester en wethouders zijn in het algemeen deel van deze toelichting uiteengezet. Ingevolge artikel 6 van de Woningwet dient bij een ontheffingsbepaling het niveau te zijn aangegeven waartoe ontheffing kan worden verleend. Dit betekent dat, wanneer ten aanzien van een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift geen ontheffingsniveau is bepaald, geen ontheffing kan worden verleend. Bij het kunnen geven van ontheffing c.q het moeten geven van ontheffing is onderscheid gemaakt tussen een niveau waaraan de bestaande bouw moet voldoen en een niveau dat hoger is dan dat van de bestaande bouw. Er kan zowel sprake zijn van een voorschrift dat verplicht tot ontheffingverlening, een voorschrift dat het verlenen van een ontheffing verbiedt, of een voorschrift dat aan de ontheffingsmogelijkheid nadere grenzen stelt. Welk niveau er precies geldt is aangeven bij de nieuwbouwvoorschriften. Daartoe is in de aansturingstabel een kolom “verbouw” opgenomen.
Omdat voor de bestaande bouw geen voorschriften zijn gegeven voor thermische isolatie en de geluidsisolatie, waarvan de reden in het algemeen deel van deze toelichting is gegeven, en het eisen van het nieuwbouwniveau bij een verbouwing als te zwaar wordt gezien, is een specifiek ontheffingsniveau gegeven.
Bij het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of het vergroten van bepaalde gebouwen zijn in verband met het aanbrengen van Ke-isolatie blijkens het eerste lid burgemeester en wethouders verplicht ontheffing te verlenen tot het aangegeven niveau. Dit is het niveau waartoe het Rijk krachtens de Luchtvaartwet geluidwerende voorzieningen treft aan een bestaande woonfunctie, een bestaand woongebouw en aan een bestaande gezondheidszorgfunctie of een gedeelte daarvan, mede bestemd voor nachtverblijf van patiënten die door hun lichamelijke of geestelijke gesteldheid permanent of tijdelijk aan bed gebonden zijn, zoals is ontleend aan de RGV'97.
Bij het aanbrengen van L Aeq-isolatie aan bestaande woonfuncties en gezondheidszorgfuncties, gelegen in een L Aeq-geluidszone rondom een luchtvaartterrein, verlenen blijkens het eerste lid burgemeester en wethouders evenzo ontheffing van het nieuwbouwniveau. Dit vloeit voort uit het feit dat de Luchtvaartwet voor de nieuwbouw een karakteristieke geluidwering voorschrijft voor een verblijfsgebied, zodanig dat het binnenniveau niet hoger is dan L Aeq 26 dB(A). De RGV'97 geeft een voorschrift voor de geluidwering van een verblijfsruimte, opdat een binnenniveau van L Aeq 26 dB(A) niet wordt overschreden. Tussen de karakteristieke geluidwering en de geluidwering bestaat gemiddeld een verschil van 2 dB(A). Tussen de karakteristieke geluidwering van een verblijfsgebied en die van een verblijfsruimte bestaat evenzo gemiddeld een verschil van 2 dB(A). Reden waarom een ontheffingsniveau is aangehouden van ten hoogste L Aeq 30 dB(A). Immers, voor een verblijfsruimte geldt op grond van artikel 3.1 in verbinding met artikel 3.3, vijfde lid, een waarde voor de karakteristieke geluidwering van ten minste L Aeq 28 dB(A), welke waarde in termen van geluidwering gelijk is aan L Aeq 30 dB(A).
Voor bepaalde aspecten is het evenwel, gelet op het belang van veiligheid en gezondheid, niet gewenst dat bij het verbouwen of renoveren ontheffing kan worden verleend van de nieuwbouwvoorschriften. Dit betreft in het bijzonder de aspecten die betrekking hebben op:
- de aanwezigheid van verlichting en noodverlichting;
- beweegbare constructie-onderdelen boven niet voor motorvoertuigen openstaande wegen en boven gemeenschappelijke verkeersruimten;
- boven een standplaats beweegbare constructie-onderdelen van woonwagens;
- onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten, kokers en kanalen;
- brandveiligheid van kanalen voor de afvoer van rook;
- niet brandgevaarlijk zijn van daken;
- beperking van de bijdrage tot brandvoortplanting van delen van gevels;
- weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van de uitwendige scheidingsconstructies van woonwagens
- zelfsluitende deuren ter beperking van de verspreiding van rook en uitbreiding van brand;
- aanwezigheid van brandslanghaspels in bepaalde gebruiksfuncties;
- voorzieningen voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rook;
- beperking van de toepassing van schadelijke materialen, en
- beperking van het kunnen binnendringen van vanuit de grond afkomstige schadelijke stoffen of straling.
Voorts is bepaald dat de gemeente bij het geheel vernieuwen geen ontheffing kan verlenen van de voorschriften met betrekking tot de toegankelijkheid, vrije doorgang, warmteweerstand, luchtdoorlatendheid en energieprestatiecoëfficiënt, zoals die voor nieuwbouw gelden. Bij het geheel vernieuwen zou evenmin, gelet op de Luchtvaartwet, ontheffing kunnen worden verleend van de voorschriften met betrekking tot de wering van geluid van buiten, veroorzaakt door vliegverkeer op binnenlandse luchtvaartterreinen.