Artikel 5.1.
Het eerste lid geeft de functionele eis met betrekking tot de thermische isolatie van te bouwen bouwwerken.
De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:
1. | artikel 5.2 bepaalt hoe groot het warmte-isolerend vermogen van scheidingsconstructies minimaal moet zijn (algemeen); |
2. | artikel 5.3 bepaalt hoe groot het warmte-isolerend vermogen van ramen, deuren en dergelijke minimaal moet zijn (deur, raam, kozijn); |
3. | artikel 5.4 geeft aan vanaf welke waarde van de isolatie-index een woonwagen niet aan de eisen voor de uitwendige scheidingsconstructie hoeft te voldoen (thermische-isolatie-index); |
4. | artikel 5.5 houdt in hoe groot het gedeelte van de scheidingsconstructies mag zijn dat niet aan de warmte-isolatie-eisen hoeft te voldoen (vrijgesteld); |
5. | artikel 5.6 geeft aan tot welk niveau burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen (verbouw), en |
6. | artikel 5.7 geeft voor niet-permanente bouw aan welke voorschriften daarvoor gelden (tijdelijke bouw). |
Voor de ‘niet-verwarmde logiesfunctie’, ‘overige gebruiksfunctie’ en ‘bouwwerk, geen gebouw zijnde’ wijst de tabel van het tweede lid geen enkel voorschrift aan. Het derde lid bepaalt dat de functionele eis op deze gebruiksfuncties niet van toepassing is.