Artikel 4.26 Bereikbaarheid toegankelijkheidssector
Het eerste lid bepaalt dat een ruimte, zoals bijvoorbeeld een integraal toegankelijke toiletruimte, in een toegankelijkheidssector rechtstreeks bereikbaar moet zijn vanaf het aansluitende terrein of langs een verkeersroute die alleen door een toegankelijkheidssector voert. Op deze manier is een dergelijke ruimte vanaf het aansluitende terrein of vanuit de toegankelijkheidssector zelfstandig toegankelijk voor rolstoelgebruikers.
In artikel 4.26 is onder vernummering van het tweede en derde lid bij Stb. 2015, 249 een nieuw tweede lid tussengevoegd. Op grond van dit tweede lid moet ten minste één van toegangen van een toegankelijkheidssector de hoofdingang zijn. Op grond van de gewijzigde tabel 4.21 (onderdeel N) geldt dit voor een bijeenkomstfunctie, gezondheidzorgfunctie en een winkelfunctie. Het nieuwe voorschrift voorkomt dat volstaan wordt met een toegang achteraf bijvoorbeeld in combinatie met de magazijntoegang.
Het derde lid regelt voor de woonfunctie dat een verkeersroute als bedoeld in het eerste lid niet door niet-gemeenschappelijke ruimten van een andere gebruiksfunctie mag voeren. Ruimten van een andere woning zijn namelijk in principe niet vrij toegankelijk voor bewoners van andere woningen.
Het vierde lid regelt dat in een flatgebouw met een toegankelijkheidssector elke woning zelfstandig moet kunnen worden bereikt door rolstoelgebruikers. Dit betekent dat de voor de woning liggende gemeenschappelijke verkeersruimte moet zijn aangemerkt als toegankelijkheidssector.