Artikel 4.28 Afmetingen liftkooi
Dit artikel is uitsluitend gericht op personenliften (zie het begrip «lift» in artikel 1.1) in gebouwen met een toegankelijkheidssector. Liften in gebouwen zonder toegankelijkheidssector behoeven derhalve niet aan deze eisen te voldoen.
Het eerste lid geeft een algemeen voorschrift voor de oppervlakte van iedere liftkooi in een toegankelijkheidssector. De afmetingen van ten minste 1,05 m bij 1,35 m waarborgen de rolstoeltoegankelijkheid van de personenlift.
Het tweede lid geeft een aanvullende eis voor woongebouwen met een toegankelijkheidssector én meer dan zes woningen. Een dergelijk woongebouw heeft ten minste één lift met een vloeroppervlakte van 1,05 bij 2,05 m (brancardlift) of groter. Eventuele extra liften behoeven alleen aan de oppervlakte-eis van het eerste lid te voldoen.
Voortaan is het mogelijk om bij een lift voor maximaal zes woningen te volstaan met de kleinere lift. Bij meerdere liften kan met één brancardlift worden volstaan.
Het derde lid stelt eisen aan de loopafstand naar de lift. Deze mag nooit langer zijn dan 90 m. Als er meer dan een lift is, dan moet gezien vanuit elke woning ten minste één personenlift binnen deze afstand liggen. Als er ook een brancardlift moet zijn dan moet vanuit elke woning ten minste een brancardlift binnen 90 m liggen. De route waarover de loopafstand wordt gemeten ligt uitsluitend in een toegankelijkheidssector.