Subnavigatie
- Bouwbesluit 2012
- Integrale nota van toelichting van Bouwbesluit 2012
- Integrale toelichting samengesteld uit:
- Verantwoording
- 1 Inleiding
- 2 Grondslag en reikwijdte
- 3 Uitgangspunten
- 4 Indeling van het besluit
- 5 Systematiek en opbouw van de voorschriften
- 6 Inhoud van het besluit bouwtechnisch
- 7 Inhoud van het besluit, installaties
- 8 Inhoud van het besluit, gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen
- 9 Inhoud van het besluit, bouw en sloopwerkzaamheden
- 10 Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, juridisch
- 11 Algemene delen van de nota van toelichting
- Artikelsgewijze toelichting
- Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
- Hoofdstuk 2 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid
- Hoofdstuk 3 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van gezondheid
- Hoofdstuk 4 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid
- Hoofdstuk 5 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid en milieu
- Hoofdstuk 6 Voorschriften inzake installaties
- Algemeen
- Afdeling 6.1 Verlichting, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.2 Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.3 Watervoorziening, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.4 Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.5 Tijdig vaststellen van brand, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.6 Vluchten bij brand, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.7 Bestrijden van brand, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.8 Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.9 Aanvullende regels tunnelveiligheid, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.10 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.11 Tegengaan veelvoorkomende criminaliteit, nieuwbouw en bestaande bouw
- Afdeling 6.12 Veilig onderhoud gebouwen, nieuwbouw
- Afdeling 6.13 Technische Bouwsystemen (in werking getreden 1 juli 2013, bij stb. 2013, 244 en gewijzigd bij Stb. 2020, 84)
- Afdeling 6.14 Elektronische communicatie, nieuwbouw
- Afdeling 6.15 Verwarmingssystemen en airconditioningsystemen, bestaande bouw (Stb. 2020, 84)
- Afdeling 6.16 Systeem voor gebouwautomatisering en -controle, bestaande bouw (Stb. 2020, 84)
- Hoofdstuk 7 Voorschriften inzake het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen
- Hoofdstuk 8 Bouw- en sloopwerkzaamheden
- Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen
- Regeling Bouwbesluit 2012
- Nota van toelichting Regeling Bouwbesluit 2012
- Bouwbesluit 2003
- Nota van toelichting op Bouwbesluit 2003
- Regeling Bouwbesluit 2003
- Nota van toelichting op Regeling Bouwbesluit 2003
Artikel 6.58 Fysieke binnenhuisinfrastructuur
De netwerkaanbieders moeten hun aansluitleiding in het gebouw kunnen invoeren en doortrekken tot aan het aansluitpunt van de gebruiksfunctie. Daarvoor is naast een invoerpunt ook een zogenoemde doorvoerleiding nodig. Deze doorvoerleiding kan bestaan uit (al dan niet gemeenschappelijke) bouwkundige schachten en kokers of ‘installatietechnische’ leidingen, maar ook uit (al dan niet gemeenschappelijke) ruimtelijke reserveringen. De doorvoerleiding is dus een aaneengesloten ruimte tussen het invoerpunt van het gebouw en het aansluitpunt van de gebruiksfunctie. Deze doorvoerleiding is de fysieke binnenhuisinfrastructuur als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de richtlijn. Een te bouwen gebouw moet ten minste één invoerpunt hebben (eerste lid). Ten behoeve van het onderbrengen van de aansluitleiding van een telecommunicatienetwerk naar een toegangspunt, is in het tweede lid bepaald dat het gebouw waarin de gebruiksfunctie ligt voorzien moet zijn van een (al dan niet gemeenschappelijke) aaneengesloten ruimte die direct aansluit aan het invoerpunt en aan het aansluitpunt, en waarvan de kleinste afmeting ten minste 40 mm bedraagt. De vereiste aaneengesloten ruimte vormt de ruimtelijke begrenzing van het leidingverloop van de aansluitleiding. Deze ruimte hoeft niet fysiek begrensd te zijn. In buisvorm volstaat een inwendige diameter van 40 mm. In kokervorm volstaat een inwendige doorsnede van 40 x 40 mm2. Op grond van het derde lid moet de doorvoer van een aansluitleiding van een telecommunicatienetwerk door een uitwendige scheidingsconstructie, een niet-toegankelijke ruimte en een kruipruimte worden uitgevoerd met een mantelbuis die voldoet aan NEN 2768. Het ligt voor de hand om de vereiste aaneengesloten ruimte onder te brengen in de schachten en kokers die er toch al zijn voor de aansluitleidingen van gas, elektriciteit, water, warmte en elektronische communicatie.