Artikel 2.11
In het eerste lid is de functionele eis gesteld dat een te bouwen drijvend bouwwerk en een tijdelijk drijvend bouwwerk voldoende stabiliteit, drijfvermogen en sterkte hebben. Deze eis is gebaseerd op artikel 2.5c van het Bouwbesluit 2012. Op grond van artikel 1.12 van het Bouwbesluit 2012 geldt deze eis ook voor verbouw. Hiermee geldt de functionele eis dus zowel voor nieuwbouw, tijdelijke bouw als verbouw. De eis is aanvullend op de eisen voor constructieve veiligheid in de artikelen 2.2 tot en met 2.5a van het besluit. Het tweede lid stelt dat aan deze eis wordt voldaan door de overige voorschriften van paragraaf 2.3 op te volgen. Dit geldt alleen voor een drijvend bouwwerk in gevolgklasse CC1 of CC2 zoals bedoeld in NEN-EN 1990 zonder vloer van een verblijfsgebied hoger dan 6 meter boven de waterlijn en dat niet is gelegen in:
a. | een rivier, kanaal, meer of ander water dat bestemd is voor motorvrachtschepen; |
b. | een water dat onderhevig is aan getijdenwisseling. |
Voor drijvende bouwwerken die niet aan voormelde vereisten voldoen, moet per aanvraag aan het bevoegd gezag aannemelijk worden gemaakt dat het drijvend bouwwerk voldoende stabiliteit, drijfvermogen en sterkte heeft en daarmee voldoet aan de functionele eis in het eerste lid. Bij het bepalen of deze drijvende bouwwerken voldoen aan de functionele eis van het eerste lid kan gebruik worden gemaakt van het rapport van Hageman “Constructieve veiligheid drijvende bouwwerken” van 5 september 2017 (www.rijksoverheid.nl). In dit rapport is beschreven hoe rekening kan worden gehouden met golven door beroepsvaart en getijdenstroming.