Artikel 2.5
Op grond van dit artikel moet een bouwwerk een zodanige kwaliteit hebben dat in het geval van een plasbrand of een ander ernstig incident met gevaarlijke stoffen voldoende tijd is om het bouwwerk veilig te verlaten en de brandweer voldoende gelegenheid heeft om te voorkomen dat de brand overslaat naar de belendingen. In het eerste lid is geregeld dat de brandwerendheid van een uitwendige scheidingsconstructie van het gedeelte van een te bouwen bouwwerk dat gelegen is in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied ten minste 60 minuten moet zijn. De relevante beoordelingscriteria voor de brandwerendheid volgen uit de aangewezen NEN 6069. Afhankelijk van het bouwdeel in de uitwendige scheidingsconstructie en afhankelijk van de te beschermen ruimte, kan het hierbij gaan om vlamdichtheid (E), temperatuur (I), warmtestraling (W) en/of bezwijken (R). Hoewel NEN 6069 niet specifiek bedoeld is voor de bepaling van de brandwerendheid van een uitwendige scheidingsconstructie van buiten naar binnen, kan deze NEN 6069 toch worden gebruikt ervan uitgaande dat de buitenruimte wordt beschouwd als brandcompartiment. Uit praktische overweging is verder uitgegaan van de standaardbrandkromme voor een buitenbrand die volgt uit NEN-EN 13501-2. De specifiek bij een plasbrand of ernstig incident optredende brandbelasting kan dus buiten beschouwing blijven. Deze aanpak maakt het mogelijk dat niet bij ieder bouwwerk een maatwerkbepaling nodig is en dat gebruik kan worden gemaakt van de bestaande brandklasse gegevens van constructieonderdelen van uitwendige scheidingsconstructies.
Dit betekent niet dat een beoordeling op basis van de feitelijk optredende brandbelasting onmogelijk is. Dit kan op basis van gelijkwaardigheid (zie artikel 1.3 van het Besluit). Dit is zinvol als kan worden aangetoond dat de feitelijke brandbelasting geringer is.