Artikel 2.2 Installaties
Het opschrift van paragraf 2.2 is bij Stcrt. 2014, 4057 van “Ontruimingsinstallatie en geluidssignaal” gewijzigd in ‘installaties’, daarmee is het mogelijk in deze paragraaf ook voorschriften op te nemen met betrekking tot andere installaties dan de ontruimingsinstallatie en het geluidssignaal.
Volgens artikel 6.20 van het besluit zijn logiesfuncties gelegen in een logiesgebouw zonder 24-uurs bewaking verplicht (zie de definitie in artikel 1.1 van het besluit) om een brandmeldinstallatie met rechtstreekse doormelding naar de regionale alarmcentrale van de veiligheidsregio te hebben. Bij de in dit artikel genoemde logiesfuncties geldt dat bij detectie van brand het ontruimingsignaal direct in het gehele gebouw in werking moet worden gesteld. Een stil alarm of een vertraging in het alarm wordt dus niet toegestaan. Voor logiesfuncties met 24-uurs bewaking gelden andere voorschriften (zie de betreffende definitie in artikel 1.1 van het besluit).
Het nieuwe artikel 2.3 [Stcrt. 2014, 4058] bepaalt dat bij nieuwbouw portiekwoningen de deuren van de afzonderlijke woningen zelfsluitend te zijn. De bedoeling van dit nieuwe voorschrift is het voorkomen van rook in een portiek. Als een portiek vol met rook staat kunnen de bewoners namelijk niet meer vluchten door dit portiek, terwijl er ook geen andere vluchtroute is. Uit het rapport ‘Onderzoek rookbeheersing portiekoplossing’ van Adviesburo Nieman B.V. (30 september 2011) blijkt dat het toepassen van een zelfsluitende deur de meest aangewezen oplossing is voor het voorkomen van rook in het portiek.
Artikel 2.3 van de Regeling Bouwbesluit 2012 is met Stcrt. 2020, 66974 vervallen. Dit artikel regelde de zelfsluitendheid van woningtoegangsdeuren in portiekflats. Met de wijziging van het Bouwbesluit 2012 per 1 juli 2020 (Stb. 2020, 189) is de zelfsluitendheid van woningtoegangsdeuren geregeld in artikel 6.26 van dat besluit.