Bouwbesluit Online 2012


2. Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving

In het bovenliggende wijzigingsbesluit (Stb. 2020 348) zijn de wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 eveneens verwerkt in het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit. Deze drie besluiten zijn de opvolgers van het Bouwbesluit 2012 onder het stelsel van de Omgevingswet. De wijzigingen in die drie besluiten treden in werking op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De wijzigingen die met de onderhavige regeling worden aangebracht in de Regeling Bouwbesluit 2012, worden onder het stelsel van de Omgevingswet in de Omgevingsregeling opgenomen. De wijzigingen in de Omgevingsregeling worden niet in de onderhavige regeling, maar in een aparte wijzigingsregeling verwerkt. Hierbij is het uitgangspunt dat de wijzigingen uit de onderhavige regeling neutraal en technisch worden omgezet en opgenomen in de Omgevingsregeling.

s.Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 december 2020, nr. 2020-0000683510, tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 inzake de bepalingsmethode voor het geluidsniveau van buiten de uitwendige scheidingsconstructie van een bouwwerk opgestelde installaties voor warmte- of koudeopwekking, Stcrt. 2020, 62676

1.Inhoud van de regeling

Met deze wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012, Stcrt. 2020, 62676, worden nadere voorschriften gesteld voor de bepalingsmethode van het geluidsniveau van buiten opgestelde installaties voor warmte- en koudeopwekking. Deze wijzigingen houden verband met de wijziging van het Bouwbesluit 2012 1, waarin geluidsvoorschriften zijn opgenomen voor nieuw te plaatsen installaties voor warmte-en koudeopwekking in de buitenruimte. In het Bouwbesluit 2012 (hierna: het Bouwbesluit) is het geluidsniveau bepaald waarvan sprake mag zijn op de perceelgrens met een ander (bouwwerk)perceel of op de te openen deuren of ramen op hetzelfde perceel. In de Regeling Bouwbesluit 2012 is vervolgens opgenomen hoe het geluidsniveau van de installaties bepaald moet worden.

1 Stb. 2020, 189 (Besluit tot wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het verbe-teren van de veiligheid bij het bouwen en de veiligheid en gezondheid in bouwwerken en enkele andere wijzigingen)

Het vaststellen van het geluidsniveau gebeurt aan de hand van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (hierna: HMRI), genoemd in artikel 3.8, tweede lid, en artikel 3.9, derde lid, van het Bouwbesluit 2012. Hierbij wordt uitgegaan van de HMRI 1999 (internetuitgave 2004) en de afwijkende of aanvullende de bepalingsvoorschriften opgenomen in deze wijziging.

Bij het opstellen van de bepalingsmethode is gebruik gemaakt van het LBPsight-rapport ‘Meetmethode geluid van buiten opgestelde installatie voor warmte- of koudeopwekking’ 2.

2 Te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/09/23/meetmethode-geluid-van-buiten-opgestelde-installaties-voor-warmte--of-koudeopwekking

De wettelijke bepalingsmethode is een meting op locatie, zoals gebruikelijk is bij geluidseisen in de bouw- en milieuregelgeving. Dat de wettelijke bepalingsmethode een meetmethode op locatie is, betekent overigens niet dat bij buiten opgestelde installaties daadwerkelijk moet worden gemeten. In de praktijk kan namelijk op basis van akoestische berekeningen of praktijkrichtlijnen aannemelijk worden gemaakt dat voldaan zal worden aan de geluidseis. Dit wordt nu ook al gedaan bij andere geluidseisen uit het Bouwbesluit 2012 en de milieuregelgeving. Naast de wettelijke meetmethode laat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) in overleg met de installatie-sector een praktische rekentool hiervoor maken. Deze rekentool zal aansluiten bij de rekentool die thans al in Duitsland wordt gehanteerd en waarvoor de leveranciers van installaties al de benodigde productinformatie hebben.

Verhouding tot ander recht

Deze wijzigingsregeling houdt verband met de bovenliggende wijziging van het Bouwbesluit 2012 3. Qua inhoud en voorziene inwerkingtreding zijn de wijzigingen daarom op elkaar afgestemd. Daarnaast zal onderhavige wijzigingsregeling ook effect hebben op de Omgevingsregeling 4; de regeling op basis van de Omgevingswet die de Regeling Bouwbesluit 2012 in de toekomst zal vervangen. De bepalingsmethode voor het geluidniveau van installaties voor warmte- en koudeopwekking zal ook worden opgenomen in de Omgevingsregeling. Dit wordt gedaan door middel van een losse wijzigingsregeling waarin ook andere wijzigingen van de Omgevingsregeling, gerelateerd aan de bouwregelgeving, zijn opgenomen.

3 Stb. 2020, 189 (Besluit tot wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het verbeteren van de veiligheid bij het bouwen en de veiligheid en gezondheid in bouwwerken en enkele andere wijzigingen)

4 Stb. 2019, 56288

Uitvoering en handhaving

De geluidseisen zoals opgenomen in het Bouwbesluit 2012 gelden als er buitenshuis een nieuwe installatie voor warmte- of koudeopwekking wordt geplaatst. Het vervangen van een bestaande installatie valt daar ook onder. Deze regels in het Bouwbesluit 2012, en dus de regels over het bepalen van het geluidsniveau, gelden voor een ieder die de installatie wil (laten) plaatsen. De bestuursrechtelijke handhaving van de regels is belegd bij de gemeente. Het is primair aan de initiatiefnemer om zich er van te vergewissen dat voldaan wordt aan geluidseisen voorafgaande aan de ingebruikneming. Als de installatie (of het bouwwerk waarvan de installatie deel uit maakt) bouwvergunningplichtig is, zal richting bevoegd gezag aannemelijk moeten worden gemaakt dat voldaan wordt aan de geluidseisen. Zoals in paragaaf 1 van de toelichting van de wijzigingsregeling is aangegeven kan dit met de in deze wijzigingsregeling gegeven bepalingsmethode (die een meetmethode op locatie is) of met akoestische berekeningen of praktijkrichtlijnen. Bij vergunning- plichtige bouw is daarmee altijd sprake van een rapportage die ter beoordeling wordt voorgelegd aan de gemeente. Hoewel het publiekrechtelijk niet verplicht is, ligt in de rede dat initiatiefnemers ook bij niet-vergunningplichtige installaties een rapportage (laten) opstellen om zich er zelf van te verzekeren dat wordt voldaan aan de geluidseisen. Bij toezicht of handhaving achteraf door de gemeente, kan zo’n rapportage door de initiatiefnemer worden ingebracht. Ook kan de gemeente zelf achteraf metingen of berekeningen uitvoeren. Het is aan gemeenten invulling te geven aan dit toezicht en handhaving. Dit geldt ook voor de behandeling van klachten of verzoeken tot handhaven van bijvoorbeeld buren. De gemeente (College van Burgemeester en Wethouders) kan bij overtreding van de regels handhaven door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom.

t.Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2020, nr. 2020-0000742896 tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012, de Regeling energieprestatie gebouwen en twee andere regelingen in verband met het aanwijzen van geactualiseerde versies van BRL 9500, BRL 9501 en NTA 8800, Stcrt. 2020, 66972

Sinds de publicatie van de NTA 8800 in juli 2020 en de vaststelling van de BRL’en 9500 en 9501 in november 2019 is er bij de verdere uitwerking en testen van de rekensoftware, en bij de ervaringen met de praktijktest en eerste ervaringen met rekenen vanuit de markt, nog een aantal kleine omissies en interpretatiezaken aan het licht gekomen die verwerkt zijn in interpretatie- en wijzigingsdocumenten. Deze zaken zijn volgens een vooraf overeengekomen procedure en in afstemming met de Projectgroep NTA 8800 en Programmaraad stelsel energieprestatie nu verwerkt in een wijzigingsblad A1 bij de NTA 8800 en wijzigingsbladen van 15 december 2020 bij de BRL’en 9500 en 9501. Zoals al aangegeven betreft het slechts kleine omissies en interpretaties die geen wezenlijk effect hebben op het in juli 2020 vastgestelde stelsel, maar zijn gerepareerd om enkele geconstateerde onduidelijkheden en kleine omissies weg te nemen.

Het betreft bijvoorbeeld het verduidelijken van de term actieve koeling, het eenduidiger vastleggen van allocatieregels bij warmtenetten met meerdere warmteleveranciers en een nuancering bij de bepaling van de zontoetreding bij toepassing van binnenzonwering. Bij de BRL’en 9500-U en 9500-W gaat het met name om het verwijzen naar de meest actuele versie van de opnameprotocollen en NTA 8800 en het verduidelijken van de definities woning en utiliteitsgebouw, alsmede het opnemen van enkele verduidelijkingen bij bijvoorbeeld de projectregistratie en het invoegen van een extra paragraaf onder de kop ‘externe kwaliteitsborging’ in verband met de door de Raad van Accreditatie vereiste aansluiting van de gebruikte terminologie bij ISO17000:2020. Ook bij de BRL 9501 gaat voornamelijk om enkele wijzigingen in verband met de door de Raad van Accreditatie vereiste aansluiting van de gebruikte terminologie bij ISO17000:2020, namelijk een toegevoegde paragraaf bij de procedure voor het verkrijgen van het attest alsmede een toegevoegde paragraaf onder de kop ‘externe kwaliteitsborging’.

De onderhavige regeling wijst nieuwe wijzigingsbladen aan bij de al eerder in de regelgeving opgenomen bepalingsmethode en beoordelingsrichtlijnen 5. De beoordelingsrichtlijnen van 15 april 2020 betreffen dezelfde beoordelingsrichtlijnen die eerder aangeduid werden als de beoordelingsrichtlijnen van 28 november 2019. Voortaan wordt niet langer de datum van vaststelling door het Centraal College van Deskundigen van stichting InstallQ genoemd in de verwijzing, maar de datum van bindendverklaring. Tussen de datum van vaststelling en de datum van bindendverklaring kunnen nog wijzigingen in de beoordelingsrichtlijnen plaatsvinden. Dat verklaart de nieuwe datum in de verwijzingen. Voor de wijzigingsbladen geldt dat deze de wijzigingsbladen van 1 juli 2020 vervangen.

5 Zie daarvoor Stcrt. 2020, 57490 en Stcrt. 2020, 37764

u.Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2020, nr. 2020-0000740184, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot het aanwijzen van een nieuwe versie van een aantal normen en enkele andere wijzigingen, Stcrt. 2020, 66974

Met deze wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012, Stcrt.2020 66974, is van een aantal in het Bouwbesluit 2012 aangestuurde NEN-normen en NEN-EN-normen een nieuwe versie van toepassing verklaard of is een correctie van de aansturing doorgevoerd. Hiermee is zeker gesteld dat bij de toepassing van die normen gebruik kan worden gemaakt van de laatste versie. Ook is een enkele norm die niet meer in het Bouwbesluit 2012 wordt aangestuurd, vervallen. Verder is artikel 2.3 over het zelfsluitend zijn van deuren vervallen omdat dit onderwerp voortaan in artikel 6.26 van het Bouwbesluit 2012 is geregeld [Stb. 2020, 189]. Voorts zijn de nadere voorschriften bij NEN EN 1997-1 bij verbouw en bestaande bouw vervallen. Met deze regeling vindt ook een beperkte aanpassing plaats in de voorschriften voor certificatieschema’s bij het stelsel voor certificering van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties. Daarnaast is een verduidelijking aangebracht in bijlage VII bij de Regeling Bouwbesluit 2012 en is het ten onrechte vervallen van een zinsnede in artikel 3.3a van de Regeling bouwbesluit 2012 hersteld.

v.Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 februari 2021, nr. 2021-0000069476 tot wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen en de Regeling Bouwbesluit 2012 in verband met een overgangsregeling voor de vakbekwaamheid van energieadviseurs voor BRL 9500-W en 9500-U, Stcrt. 2021, 7104
Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties