§ 2.7.2. Bestaande bouw
Artikel 2.52
1.
Een bestaand bouwwerk heeft een veilige voorziening voor elektriciteit.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.52 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Artikel 2.53
1.
Een gebruiksfunctie heeft een voorziening voor elektriciteit.
2.
Een gebruiksfunctie heeft een voorziening voor noodstroom indien de verlichtingsinstallatie volgens artikel 2.66, moet zijn aangesloten op een voorziening voor noodstroom.
Artikel 2.54
Een voorziening voor elektriciteit heeft een aansluitmogelijkheid voor aansluiting op het distributienet van elektriciteit.
Artikel 2.55
1.
Een voorziening voor elektriciteit voldoet aan bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften.
2.
Een voorziening voor noodstroom voldoet aan bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften.
3.
Een voorziening voor noodstroom als bedoeld in artikel 2.53, tweede lid, geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit, voldoende stroom om de betrokken verlichtingsinstallatie gedurende ten minste 60 minuten te laten werken.