Artikel 2.64
1.
Een verblijfsruimte heeft een verlichtingsinstallatie die de vloer van de verblijfsruimte kan verlichten met een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.
2.
Een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft een verlichtingsinstallatie die een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux over de vereiste breedte bedoeld in artikel 2.176, kan geven op een vloer, een trap en een hellingbaan waarover die rookvrije vluchtroute voert.
3.
Een liftkooi heeft een verlichtingsinstallatie die de vloer van de liftkooi kan verlichten met een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.
4.
Een bouwwerk geen gebouw zijnde, heeft, afhankelijk van zijn bestemming, indien daar een voor mensen toegankelijke vloer, trap of hellingbaan aanwezig is, een verlichtingsinstallatie waarmee die vloer, trap of hellingbaan kan worden verlicht.