Afdeling 3.3. Geluidwering tussen verblijfsruimten van dezelfde gebruiksfunctie, nieuwbouw
Artikel 3.11
1.
Een te bouwen bouwwerk biedt bescherming tegen onderlinge geluidsoverlast tussen niet-gemeenschappelijke verblijfsruimten van dezelfde gebruiksfunctie.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.11 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3.11 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 3.12
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een verblijfsruimte naar een andere verblijfsruimte van dezelfde woonfunctie is ten minste – 20 dB. Dit voorschrift geldt niet, indien de verblijfsruimten op dezelfde bouwlaag zijn gelegen en met elkaar in open verbinding staan, of indien de ene ruimte vanuit de andere rechtstreeks bereikbaar is door een deuropening.
Artikel 3.13
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk veranderen of het vergroten van een bouwwerk af van de vereiste geluidwering, bedoeld in artikel 3.12, tot een niveau dat maximaal 10 dB lager ligt.
Artikel 3.14
Op het bouwen van een niet-permanent bouwwerk is artikel 3.12 van overeenkomstige toepassing, waarbij de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid maximaal 10 dB lager ligt.