Afdeling 4.5. Verblijfsgebied, nieuwbouw
Artikel 4.20
1.
Een te bouwen bouwwerk heeft een of meer verblijfsgebieden waar de voor de betrokken gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten kunnen plaatsvinden.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 4.20 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 4.20 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 4.21
1.
Ten minste het in tabel 4.20 aangegeven deel van de gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie is verblijfsgebied.
2.
Een woonfunctie heeft een vloeroppervlakte van ten minste 24 m² aan verblijfsgebied.
3.
Een gebruiksfunctie heeft ten minste een verblijfsgebied met een vloeroppervlakte van ten minste de grenswaarde die is aangeven in tabel 4.20.
4.
Ten hoogste 35% van de totale vloeroppervlakte aan verblijfsgebied als bedoeld in het eerste lid, is gemeenschappelijk verblijfsgebied, op voorwaarde dat:
-
a.
ten minste 24 m² niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied is, of
-
b.
ten minste 18 m² niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied is en ten minste een gemeenschappelijk verblijfsgebied een vloeroppervlakte heeft van ten minste 18 m².
Op het gemeenschappelijke verblijfsgebied zijn uitsluitend woonfuncties aangewezen.
5.
Het eerste lid geldt niet indien ten minste 55% van de gebruiksoppervlakte toilet-, bad-, of technische ruimte is.
Artikel 4.22
1.
Een verblijfsgebied als bedoeld in artikel 4.21, is vanaf de toegang van de woonfunctie direct of via besloten niet-gemeenschappelijke ruimten van die woonfunctie bereikbaar.
2.
Een verblijfsgebied is vanaf de toegang van de woonfunctie bereikbaar zonder het betreden van een toiletruimte, badruimte of technische ruimte.
3.
In afwijking van het eerste lid, is een vloeroppervlakte aan gemeenschappelijk verblijfsgebied, als bedoeld in artikel 4.21, vierde lid, vanaf de toegang van de woonfunctie bereikbaar via besloten al dan niet gemeenschappelijke verkeersroutes.
Artikel 4.23
1.
Indien de gebruiksoppervlakte van een woonfunctie groter is dan 500 m², ligt ten minste 35% van het totaal van de vloeroppervlakte aan verblijfsgebied in een toegankelijkheidssector.
2.
Indien de gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie, vermeerderd met het totaal aan gebruiksoppervlakte van een of meer soortgelijke gebruiksfuncties, gelegen op hetzelfde perceel, groter is dan of gelijk aan 400 m², ligt het in tabel 4.20 aangegeven deel van de vloeroppervlakte aan verblijfsgebied in een toegankelijkheidssector.
Artikel 4.24
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
grenswaarden
|
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
artikel
|
|||||||||
lid
|
|||||||||
[m2]
|
[m]
|
[m]
|
|||||||
1
|
Woonfunctie
|
||||||||
a
|
woonfunctie
van een woonwagen
|
–
|
4
|
1,6
|
2,2
|
||||
b
|
andere
woonfunctie
|
–
|
5
|
1,8
|
2,6
|
||||
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
||||||||
a
|
bijeenkomstfunctie
voor kinderopvang
|
||||||||
1
verblijfsgebied voor slapen
|
5
|
1,8
|
2,6
|
||||||
2
ander verblijfsgebied
|
10
|
1,8
|
2,6
|
||||||
b
|
bijeenkomstfunctie
voor alcoholgebruik
|
10
|
1,8
|
2,6
|
|||||
c
|
andere
bijeenkomstfunctie
|
10
|
1,8
|
2,6
|
|||||
3
|
Celfunctie
|
–
|
|||||||
1
niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied uitsluitend voor kortstondig
verblijf
|
4
|
1,8
|
2,5
|
||||||
2
niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied voor dag- en nachtverblijf, met
een toiletpot
|
6
|
1,8
|
2,5
|
||||||
3
ander verblijfsgebied
|
5
|
1,8
|
2,5
|
||||||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
10
|
1,8
|
2,6
|
|||||
5
|
Industriefunctie
|
||||||||
a
|
lichte
industriefunctie
|
5
|
1,8
|
2,6
|
|||||
b
|
andere
industriefunctie
|
5
|
1,8
|
2,6
|
|||||
6
|
Kantoorfunctie
|
10
|
1,8
|
2,6
|
|||||
7
|
Logiesfunctie
|
||||||||
a
|
logiesfunctie
niet gelegen in logiesgebouw
|
–
|
|||||||
1
verblijfsgebied gelegen in een
toegankelijkheidssector
|
14
|
3,2
|
2,6
|
||||||
2
ander verblijfsgebied
|
4
|
1,5
|
2,1
|
||||||
b
|
logiesfunctie
gelegen in een logiesgebouw
|
||||||||
1
verblijfsgebied in een toegankelijkheidssector
|
14
|
3,2
|
2,6
|
||||||
2
ander verblijfsgebied
|
5
|
1,8
|
2,6
|
||||||
8
|
Onderwijsfunctie
|
8
|
1,8
|
2,6
|
|||||
9
|
Sportfunctie
|
||||||||
a
|
sportfunctie
behorend tot een onderwijsfunctie
|
||||||||
1
verblijfsgebied voor lichamelijke oefening
|
252
|
1,8
|
5
|
||||||
2
ander verblijfsgebied
|
10
|
1,8
|
2,6
|
||||||
b
|
andere
sportfunctie
|
10
|
1,8
|
2,6
|
|||||
10
|
Winkelfunctie
|
||||||||
a
|
winkelfunctie
voor het slijtersbedrijf
|
15
|
1,8
|
2,6
|
|||||
b
|
andere
winkelfunctie
|
10
|
1,8
|
2,6
|
|||||
11
|
Overige
gebruiksfunctie
|
||||||||
a
|
functie
voor het personenvervoer, met een gebruiksoppervlakte van meer dan
50 m2
|
5
|
1,8
|
2,6
|
|||||
b
|
andere
overige gebruiksfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|
12
|
Bouwwerk
geen gebouw zijnde
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
1.
Een verblijfsgebied heeft een vloeroppervlakte van ten minste de grenswaarde die is aangegeven in tabel 4.20.
2.
Een vloeroppervlakte als bedoeld in het eerste lid, heeft een breedte van ten minste de grenswaarde die is aangegeven in tabel 4.20.
3.
Een vloeroppervlakte als bedoeld in het eerste lid, heeft een hoogte boven de vloer van ten minste de grenswaarde die is aangeven in tabel 4.20.
4.
In afwijking van het derde lid heeft een nevenfunctie van een celfunctie een hoogte boven de vloer van ten minste 2,5 m.