Bouwbesluit Online 2012


Artikel 4.23.

In navolging van de voorschriften voor integrale toegankelijkheid bij woningen is besloten (zie het schrijven van voormalig Staatssecretaris Tommel aan de voorzitter en leden van de ministerraad ( kenmerk BDB/98034326/Z2014093 van april 1998) ) om deze voorschriften ook voor de utiliteitsbouw aan te scherpen. Met uitzondering van de ‘celfunctie voor kortstondig verblijf’ (politiecel en cel in een gerechtsgebouw), de lichte industriefunctie en de ‘overige gebruiksfunctie’ geldt voor de utiliteitsbouw dat bij een gebruiksoppervlakte groter dan of gelijk aan 400 m², voortaan ten minste 40 % van de vloeroppervlakte aan verblijfsgebied in de toegankelijkheidssector moet liggen en daarmee geschikt moet zijn voor gebruik door mensen met een functiebeperking, zoals een rolstoelgebruiker.

Voor de onderwijsfunctie geldt hierop de uitzondering dat in die situatie alle verblijfsgebieden in de toegankelijkheidssector moeten liggen. Hiermee wordt voorkomen dat de toegankelijkheidssector alleen op de begane grond van de school wordt gerealiseerd, waardoor de lokalen op de volgende verdieping niet voor mensen met een functiebeperking, zoals rolstoelgebruikers, toegankelijk zijn. Dit voorschrift over de toegankelijkheid van een onderwijsfunctie is ontleend aan artikel 5, achtste en elfde lid, van het voormalige Bouwbesluit WBO en aan artikel 5, zesde en negende lid, van het voormalige Bouwbesluit ISOVSO. De voorschriften met betrekking tot integrale toegankelijkheid van een verblijfsgebied van een sportfunctie behorende bij een onderwijsfunctie voor het basisonderwijs of voor het speciaal onderwijs hadden gelijkluidend moeten zijn aan die van een onderwijsfunctie en waren dan ontleend aan artikel 14, vijfde lid, van zowel het voormalige Bouwbesluit WBO als het voormalige Bouwbesluit ISOVSO. Daaraan is abusievelijk in tegenstelling tot Bouwbesluit fase 2, geen invulling gegeven.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties