Artikel 4.22.
Dit artikel heeft in zijn geheel betrekking op woonfuncties. De verblijfsgebieden van een woonfunctie moeten in principe bereikbaar zijn zonder dat men door ruimten behoeft te gaan die ook worden gebruikt door derden. Dit is geregeld in het eerste lid. Dit betekent praktisch gezien dat een verblijfsgebied binnen de omhullende van de groep van gemeenschappelijke ruimten moet liggen.
Op grond van het derde lid kan hiervan afgeweken worden bij woningen met gemeenschappelijke voorzieningen (bijvoorbeeld studentenhuizen en verzorgingshuizen). Deze gemeenschappelijke verblijfsgebieden moeten vanuit het privé-gedeelte van zo’n woonfunctie beschut, dus via besloten verkeersroutes, bereikbaar zijn, dan wel rechtstreeks vanuit het privé-gedeelte van de woonfunctie.
Het tweede lid bepaalt dat de woning zo moet worden ingedeeld, dat men om vanaf de toegang van de woonfunctie bij het verblijfsgebied te komen niet door een toiletruimte, badruimte, of technische ruimte hoeft. Het zou immers, mede uit privacy-overwegingen, te ver gaan toe te staan dat een verblijfsgebied uitsluitend via een dergelijke ruimte bereikbaar is.
Overigens sluit deze eis niet uit dat het verblijfsgebied ook rechtstreeks toegankelijk is vanuit de genoemde ruimten.