Afdeling 4.16. Opstelplaats voor een stooktoestel
§ 4.16.1.Nieuwbouw
Artikel 4.86.
Het eerste lid geeft de functionele eis voor opstelplaatsen voor een stooktoestel voor te bouwen bouwwerken.
De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die voor het grootste deel prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld
1. | artikel 4.87 bepaalt in welke situatie er een opstelplaats voor een stooktoestel aanwezig moet zijn (aanwezigheid); |
2. | artikel 4.88 bevat voorschriften omtrent de ligging van de opstelplaats (plaatsbepaling), en |
3. | artikel 4.89 schrijft voor waarop de afmetingen van een stookruimte of opstelplaats moeten zijn afgestemd (afmetingen). |
Voor de gebruiksfunctie ‘bouwwerk, geen gebouw zijnde’ wijst de tabel van het tweede lid geen enkel voorschrift aan. Het derde lid bepaalt dat de functionele eis op deze gebruiksfunctie niet van toepassing is.
Artikel 4.87.
Dit artikel bevat de aanwezigheidseis van een opstelplaats voor bijvoorbeeld een haard of een cv-ketel. Deze opstelplaats kan er zijn voor een of meer verschillende gebruiksfuncties. Dan is sprake van een gemeenschapppelijke opstelplaats. Deze opstelplaats mag deel uitmaken van een andere ruimte. De opstelplaats is niet vereist indien de gebruiksfunctie kan worden verwarmd door middel van een publieke voorziening, zoals bijvoorbeeld stadsverwarming.
Artikel 4.88.
In dit artikel zijn voorschriften gegeven met betrekking tot de situering van een opstelplaats voor een verbrandingstoestel, zijnde een stooktoestel.Op grond van artikel 4.87 mag een voorgeschreven opstelplaats in de groep van gemeenschappelijke ruimten van een gebruiksfunctie zelf liggen, maar ook daarbuiten.
In het eerste tot en met het derde lid zijn beperkingen gesteld aan de keuze van de ruimten waarin men de opstelplaats kan situeren. Het is niet toegestaan een opstelplaats voor een open verbrandingstoestel te situeren in een toilet- of badruimte, zulks met het oog op het het gevaar van een open verbrandingstoestel in een vochtige ruimte.
En om calamiteiten te voorkomen mag een opstelplaats voor een open verbrandingstoestel niet liggen in een garage of opslagplaats voor stoffen die gevaar voor brand of ontploffing opleveren. Voorts is het om obstakels te voorkomen niet toegestaan de opstelplaats te situeren in een besloten ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert.
Het vierde en het vijfde lid geen aan wanneer een opstelplaats in een afzonderlijke stookruimte moeten zijn opgenomen. Het gaat hierbij vooral om opstelplaatsen die zijn bestemd voor het plaatsen van een of meer stooktoestellen met een grote capaciteit, waarbij het zowel voorgeschreven als niet voorgeschreven opstelplaatsen betreft. Is in een woongebouw en een logiesgebouw sprake van een gemeenschappelijke stooktoestel, dan bevindt dat toestel zich in een stookruimte. Uit veiligheidsoverwegingen mogen die toestellen niet worden geplaatst in ruimten die in beginsel voor andere doeleinden zijn bestemd. Op grond van afdeling 2.13 moeten dergelijke ruimten als brandcompartiment zijn aangemerkt.
Artikel 4.89.
Dit artikel bepaalt dat de afmetingen van een stookruimte en een opstelplaats voor een stooktoestel moeten zijn afgestemd op de te plaatsen verwarmingsapparatuur. De bedoeling hiervan is niet alleen dat het plaatsen van de verwarmingsapparatuur mogelijk moet zijn, maar ook dat er voldoende ruimte is voor het kunnen verrichten van onderhoud aan die apparatuur.
§ 4.16.2.Bestaande bouw
Artikel 4.90.
De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 4.16.1 zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.91.
De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 4.16.1 zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.92.
De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 4.16.1 zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.93.
De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 4.16.1 zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.