Artikel 1.27 Indieningswijze sloopmelding
De sloopmelding kan digitaal of met gebruikmaking van een formulier plaatsvinden. Het eerste lid van dit artikel regelt de wijze van elektronische indiening van een sloopmelding. Hierbij wordt aangesloten bij de landelijke voorziening als bedoeld in de Wabo. [Stb. 2011, 676].
Het tweede lid heeft betrekking op de niet elektronische sloopmelding, In dat geval moet gebruik worden gemaakt van het formulier, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van het Bor. Dit is het papieren aanvraagformulier voor de omgevingsvergunning, waarin, net zoals bij het elektronische formulier, het formulier voor de sloopmelding is geïntegreerd.
In de tweede volzin van dit lid is bepaald dat indien de gebruiksmelding tegelijk met de aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, het aantal exemplaren dat van de sloopmelding en de daarbij te verstrekken gegevens en bescheiden wordt ingediend gelijk moet zijn aan het aantal exemplaren dat op grond van artikel 4.2, tweede en derde lid, van het Bor van de vergunningaanvraag en de daarbij te verstrekken gegevens en bescheiden moet worden ingediend. In de laatste volzin is bepaald dat indien de sloopmelding afzonderlijk wordt gedaan, deze en de daarbij te verstrekken gegevens en bescheiden in drievoud worden ingediend.
Bij Stb 2019, 155 is een nieuw derde lid aan dit artikel toegevoegd, waarin is bepaald dat een sloopmelding waarbij asbest wordt verwijderd, langs elektronische weg moet worden ingediend. Hiervoor moet ingevolge artikel 1.27, eerste lid, gebruik worden gemaakt van het OLO. Als asbest van risicoklasse 1 wordt verwijderd, hoeft de sloopmelding niet langs elektronische weg te worden ingediend. Dit mag ook anderszins schriftelijk plaatsvinden. Het begrip «schriftelijk» in de zin van de Algemene wet bestuursrecht omvat zowel de elektronische als niet elektronische verstrekking van informatie en moet dus worden gelezen als «niet mondeling». Voor asbestsaneringen van risicoklasse 1 is er alleen een verplichting om informatie over de inventarisatie in het LAVS op te nemen.Asbest van risicoklasse 1 hoeft niet te worden verwijderd door een gecertificeerd bedrijf als bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit. Risicoklasse 1-saneringen mogen wel (vrijwillig) door gecertificeerde asbestsaneringsbedrijven in het LAVS worden geregistreerd, hetgeen ook veelvuldig gebeurt, vooral wanneer zij plaatsvinden in combinatie met saneringen van asbest van risicoklasse 2 of 2A. Bij het doen van een sloopmelding via het OLO kan gebruik worden gemaakt van de informatie die uit het LAVS kan worden opgeroepen. Het LAVS is alleen voor gecertificeerde inventarisatiebedrijven en gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven met eHerkenning toegankelijk en niet voor niet-gecertificeerde bedrijven en particulieren die asbest van risicoklasse 1 onder voorwaarden mogen verwijderen. Om die reden is de verplichting in artikel 1.27 Bb 2012 beperkt tot verwijdering van asbest van risicoklasse 2 of 2A. De inspanningen om het LAVS goed te laten werken richten zich in deze fase alleen op asbest van de risicoklassen die de grootste risico’s voor de gezondheid van de mens en het milieu meebrengen en dus onder het regime van certificatie vallen.Ingevolge artikel 9.5.7, tweede lid, Wet milieubeheee draagt de Minister van I en W zorg voor de elektronische uitwisseling van informatie over asbestsane- ringen tussen het LAVS en het OLO. Dit houdt in dat bij het doen van een sloopmelding informatie uit het LAVS kan worden opgeroepen en gebruikt en dat de sloopmelding die met gebruikmaking van het OLO is gedaan, in het LAVS wordt opgenomen.