Artikel 3.9 (Nieuw per 01.01.2021 in Stcrt. 2020, 37764)
Met dit artikel is een nadere invulling gegeven aan artikel 5.2, derde lid, van het Bouwbesluit 2012. Artikel 5.2, derde lid, biedt de mogelijkheid om bij woongebouwen niet te voldoen aan de voorgeschreven minimumwaarde voor het aandeel hernieuwbare energie, voor zover het als gevolg van locatiegebonden omstandigheden niet mogelijk is aan de eis te voldoen. In artikel 3.9 is aangegeven hoe beoordeeld moet worden of het daadwerkelijk mogelijk is gebruik te maken van de beschreven uitzonderingsmogelijkheid. Met deze nadere voorschriften worden mogelijk onjuiste interpretaties van de uitzonderingsmogelijkheid voorkomen. Bij de beoordeling moet gebruik worden gemaakt van het stappenplan dat is opgenomen in de Leidraad afwijking eis hernieuwbare energie woongebouwen (nieuwbouw) van 7 juli 2020 zoals gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/12/17/kostenoptimaliteitsstudie-beng-eisen. In dit stappenplan zijn de randvoorwaarden opgenomen waaraan voor een beroep op de uitzondering moet worden voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat de uiteindelijke beslissing of gebruik mag worden gemaakt van de uitzondering door het bevoegd gezag wordt genomen. De beoordeling van de kosteneffectiviteit in dat specifieke geval speelt daarbij geen rol. Zoals is beschreven in het algemeen deel van de toelichting op het Besluit van 13 december 2019 houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van enkele andere besluiten inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (Stb. 2019, 501) is de kostenoptimaliteit en kosteneffectiviteit van de verschillende mogelijke maatregelen onderzocht.