Artikel 2.157
1.
Ter plaatse van een toegang van een subbrandcompartiment beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes die behalve bij de toegang nergens samenvallen.
2.
In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met één rookvrije vluchtroute, indien het subbrandcompartiment meer dan een toegang heeft en ten minste twee van de ter plaatse van die toegangen beginnende rookvrije vluchtroutes nergens samenvallen.
3.
In afwijking van het eerste lid, kunnen de twee rookvrije vluchtroutes geheel of gedeeltelijk samenvallen, als het samenvallende gedeelte niet in een trappenhuis ligt en niet aan een ander subbrandcompartiment grenst.
4.
In afwijking van het derde lid, kan het samenvallende gedeelte aan een ander subbrandcompartiment grenzen, indien:
-
a.
het samenvallende gedeelte aan niet meer dan één ander subbrandcompartiment grenst,
-
b.
de toegang van het subbrandcompartiment en de toegang van het andere subbrandcompartiment recht tegenover elkaar liggen en
-
c.
het samenvallende gedeelte niet langs een beweegbaar constructie-onderdeel voert, tenzij dit deel uitmaakt van de toegang van het andere subbrandcompartiment.
5.
In afwijking van het derde lid, kan het samenvallende gedeelte in een trappenhuis liggen en aan een ander subbrandcompartiment grenzen, indien:
-
a.
de totale gebruiksoppervlakte van de woonfuncties die zijn aangewezen op dat trappenhuis niet groter is dan 800 m², geen vloer van een verblijfsgebied van die woonfuncties hoger ligt dan 12,5 m boven het meetniveau en geen van de woonfuncties een gebruiksoppervlakte heeft van meer dan 150 m²,
-
b.
op dat trappenhuis niet meer dan zes woonfuncties zijn aangewezen, waarvan geen vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 6 m boven het meetniveau, of
-
c.
dat trappenhuis een veiligheidstrappenhuis is.
6.
Een vluchtroute kan een gemeenschappelijke vluchtroute zijn.