§ 2.19.2. Bestaande bouw
Artikel 2.175
1.
Een bestaand bouwwerk heeft zodanig ingerichte rookvrije vluchtroutes, dat in geval van brand snel en veilig kan worden gevlucht.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.175 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Artikel 2.176
1.
Een rookvrije vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte die niet kleiner is dan 0,5 m en een hoogte van ten minste 1,2 m.
2.
In afwijking van het eerste lid, heeft een rookvrije vluchtroute die voert naar een ander brandcompartiment, een vrije doorgang waardoor een blok met een lengte van 2,3 m, een hoogte van 1,2 m en een breedte van 1,1 m horizontaal kan worden voortbewogen.
Artikel 2.177
1.
De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen rookvrije vluchtroutes bedraagt ten minste 20 minuten. Dit geldt niet voor een samenvallend gedeelte en aan het begin van twee rookvrije vluchtroutes als bedoeld in de artikelen 2.163, eerste lid, en 2.164, eerste lid.
2.
Een inwendige scheidingsconstructie tussen twee rookvrije vluchtroutes bevat geen ander beweegbaar constructie-onderdeel dan een zelfsluitende deur.
Artikel 2.178
Een niet-besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft een voorziening voor afvoer van rook met een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van rook met een zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt om te vluchten.
Artikel 2.179
Het product van de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting en de netto-vloeroppervlakte van een bouwlaag van een veiligheidstrappenhuis is niet groter dan 7 000 MJ.
Artikel 2.180
1.
Een deur van een ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in, indien de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment die is aangewezen op die deur groter is dan de grenswaarde, gegeven in tabel 2.175. Een nooddeur kan geen schuifdeur zijn.
2.
Indien een deur van een toegang van een rookcompartiment niet tegen de vluchtrichting indraait, als bedoeld in artikel 2.152, derde lid, draait geen enkele deur die in de rookvrije vluchtroute van dat rookcompartiment ligt, bij het openen tegen de vluchtrichting in. Een nooddeur kan geen schuifdeur zijn.
Artikel 2.181
Een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft tussen twee toegangen die in de rookvrije vluchtroute liggen, een loopafstand die niet groter is dan 35 m. Dit geldt niet voor een vluchttrappenhuis.
Artikel 2.182
Een bouwwerk geen gebouw zijnde heeft zodanig ingerichte vluchtroutes, dat in geval van brand op doeltreffende en veilige wijze kan worden gevlucht.