Artikel 2.37
Tabel bij artikel 2.37
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
||
---|---|---|---|
artikel
|
|||
lid
|
|||
1
|
Woonfunctie
|
||
a
|
woonfunctie
van een woonwagen
|
–
|
|
b
|
andere
woonfunctie
|
||
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
||
a
|
bijeenkomstfunctie
voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar
|
||
b
|
andere
bijeenkomstfunctie
|
||
3
|
Celfunctie
|
||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
||
5
|
Industriefunctie
|
||
a
|
lichte
industriefunctie
|
–
|
|
b
|
andere
industriefunctie
|
||
6
|
Kantoorfunctie
|
||
7
|
Logiesfunctie
|
||
8
|
Onderwijsfunctie
|
||
9
|
Sportfunctie
|
||
10
|
Winkelfunctie
|
||
11
|
Overige
gebruiksfunctie
|
||
a
|
overige
gebruiksfunctie voor het personenvervoer, met een gebruiksoppervlakte
van meer dan 100 m2
|
||
b
|
overige
gebruiksfunctie voor het stallen van motorvoertuigen
|
||
c
|
andere
overige gebruiksfunctie
|
–
|
|
12
|
Bouwwerk
geen gebouw zijnde
|
Een trap als bedoeld in artikel 2.26, waarvan ter plaatse van de klimlijn de helling groter is dan 2:3, en waarmee een hoogteverschil is overbrugd van meer dan 1,5 m, heeft aan ten minste een zijkant een leuning. De bovenkant van de leuning ligt, gemeten boven de voorkant van een tredevlak van de trap, op een hoogte van niet minder dan 0,6 m en niet meer dan 1 m.
Uw gekozen filters: