4.
Een instroomopening en een uitstroomopening van een voorziening voor luchtverversing liggen, gemeten loodrecht op de uitwendige scheidingsconstructie van een gebruiksfunctie, op een afstand van ten minste 2 m van de perceelsgrens. Indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, wordt die afstand aangehouden tot het hart van die weg, dat water of dat groen.
soort afvoer |
verdunningsfactor |
luchtverversing |
0,01 |
rookafvoer voor met gas gestookte toestellen |
0,01 |
rookafvoer voor toestellen met andere brandstoffen |
0,0015 |