§ 3.10.2. Bestaande bouw
Artikel 3.54
1.
Een bestaand bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing van een verblijfsruimte, een toiletruimten en een badruimte, dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht voldoende wordt beperkt.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.54 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3.54 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 3.55
1.
Een verblijfsruimte heeft een voorziening voor luchtverversing, bestaande uit een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van binnenlucht.
2.
Een toiletruimte en een badruimte hebben een voorziening voor luchtverversing, bestaande uit een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van binnenlucht.
Artikel 3.56
1.
Een voorziening voor luchtverversing voor een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste de in tabel 3.54 aangegeven grenswaarde.
2.
Een voorziening voor luchtverversing voor een verblijfsruimte met een opstelplaats voor een kooktoestel of met een opstelplaats voor een warmwatertoestel heeft een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 21 dm³/s. Bij de toepassing van dit voorschrift blijven buiten beschouwing:
-
a.
een opstelplaats voor een kooktoestel met een nominale belasting van meer dan 15 kW en
-
b.
een opstelplaats voor een warmwatertoestel met een nominale belasting van meer dan 15 kW of voor een warmwatertoestel dat geen open verbrandingstoestel is.
3.
Een voorziening voor luchtverversing voor een toiletruimte heeft een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 7 dm³/s. Een voorziening voor luchtverversing voor een badruimte heeft een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 14 dm³/s. Dit geldt ook voor een met een toiletruimte samengevoegde badruimte.
4.
Een voorziening voor luchtverversing voor meer dan een verblijfsruimte heeft een capaciteit die niet kleiner is dan de hoogste waarde die volgens het eerste en tweede lid geldt voor elke afzonderlijke verblijfsruimte die op de voorziening is aangewezen.
5.
In afwijking van het vierde lid, heeft een voorziening voor luchtverversing voor meer dan een gemeenschappelijke verblijfsruimte een capaciteit die niet kleiner is dan de totale waarde die volgens het eerste en tweede lid geldt voor alle gemeenschappelijke verblijfsruimten die op de voorziening zijn aangewezen.
6.
Een voorziening voor luchtverversing voor meer dan een verblijfsruimte heeft een capaciteit die niet kleiner is dan de totale waarde die volgens het eerste en tweede lid geldt voor alle verblijfsruimten die op de voorziening zijn aangewezen.
Artikel 3.57
Een opening van de voorziening voor luchtverversing van een gebruiksfunctie is niet afsluitbaar.
Artikel 3.58
1.
De richting van de luchtstroming voor de toevoer van verse lucht gaat vanuit de voorziening voor luchtverversing naar een verblijfsruimte, een toiletruimte en een badruimte.
2.
De richting van de luchtstroming voor de afvoer van binnenlucht gaat vanuit een verblijfsruimte, een toiletruimte of een badruimte naar de voorziening voor luchtverversing.
3.
Bij het bepalen van de richting van een luchtstroming als bedoeld in het eerste en het tweede lid, blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing.
Artikel 3.59
1.
Ten minste 21 dm³/s van de capaciteit van de afvoer van binnenlucht uit een verblijfsruimte waarin zich een opstelplaats voor een kooktoestel, als bedoeld in artikel 3.56, tweede lid, bevindt, wordt rechtstreeks naar buiten afgevoerd.
2.
De afvoer van binnenlucht uit een toiletruimte of een badruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats.
3.
De afvoer van binnenlucht uit een ruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats.