Artikel 3.93
1.
Een voorziening voor de afvoer van rook voor een opstelplaats voor verbrandingstoestellen met een totale nominale belasting van meer dan 130 kW heeft een zodanige capaciteit, dat de verbranding in de toestellen doeltreffend plaatsvindt. Een voorziening voor de afvoer van rook voor een opstelplaats voor verbrandingstoestellen met een totale nominale belasting van ten hoogste 130 kW heeft een volgens NEN 2757 bepaalde capaciteit die niet kleiner is dan de totale normaalvolumestroom van de rook bij de nominale belasting van de verbrandingstoestellen die op die voorziening zijn aangewezen. De normaalvolumestroom van een open verbrandingstoestel wordt bepaald met formule 3.93.
2.
Onverminderd het eerste lid, heeft een voorziening voor de afvoer van rook voor een opstelplaats voor verbrandingstoestellen met een totale nominale belasting van niet meer dan 130 kW een volgens NEN 2757 bepaalde capaciteit die niet kleiner is dan de volgens tabel 3.93 bepaalde normaalvolumestroom voor:
-
a.
een verbrandingstoestel met een nominale belasting van ten minste 30 W per m² van de op het toestel aangewezen gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie, met een minimum van 6 kW, indien de opstelplaats bestemd is voor een met gas gestookt stooktoestel als bedoeld in artikel 4.87,
-
b.
een verbrandingstoestel met een nominale belasting van ten minste 20 W per m² van de op het toestel aangewezen gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie, met een minimum van 6 kW, indien de opstelplaats bestemd is voor een met gas gestookt warmwatertoestel als bedoeld in artikel 4.95,
-
c.
een verbrandingstoestel met een nominale belasting van ten minste 30 W per m² van de op het toestel aangewezen gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie, met een minimum van 6 kW, indien de opstelplaats bestemd is voor een met gas gestookt stooktoestel dat is samengevoegd met een warmwatertoestel als bedoeld in artikel 4.96, en
-
d.
een verbrandingstoestel met open vuur met een nominale belasting van ten minste 15 kW, indien de opstelplaats bestemd is voor een met vaste brandstof gestookte open haard met open vuur.
qvn = B x 0,27 x 10-3 x n' |
|
waarin: |
|
qvn |
is de normaalvolumestroom in m³/s; |
B |
is de nominale belasting van het toestel, in kW; |
n' |
is de «rekenwaarde verdunningsfactor van rook» zoals aangegeven in tabel 3.93. |
verbrandingstoestel |
rekenwaarde verdunningsfactor van rook (n') |
||
afvoer zonder ventilator |
afvoer met ventilator |
||
brandstof |
[-] |
[-] |
|
gesloten vuur, zonder ventilator, met trekonderbreker |
aardgas/butaan/propaan |
3,0 |
5,0 |
open vuur, zonder ventilator (blokkenvuurtoestel type II) |
aardgas |
12,5 |
12,5 |
gesloten vuur, zonder ventilator |
olie (HBO I) |
1,3 |
2,6 |
gesloten vuur, zonder ventilator |
kolen, hout |
2,0 |
4,0 |
open vuur, zonder ventilator |
vaste brandstof |
10,0 |
10,0 |
3.
In afwijking van het eerste lid, heeft een voorziening voor de afvoer van rook voor een opstelplaats voor een open verbrandingstoestel met ventilator en een nominale belasting van ten hoogste 130 kW, een volgens NEN 2757 bepaalde capaciteit die gelijk is aan de door de toestelventilator opgewekte volumestroom.
4.
Een combinatie van een component voor afvoer van binnenlucht van een voorziening voor luchtverversing en een voorziening voor afvoer van rook van een verbrandingstoestel heeft een volgens NEN 2757 bepaalde capaciteit die gelijk is aan de hoogste waarde die geldt voor de component en de voorziening afzonderlijk.
5.
Een CLV-systeem heeft een volgens NEN 2757 bepaald positief drukverschil tussen het afvoerkanaal voor rook en het toevoerkanaal voor verbrandingslucht.