Artikel 4.96.
In dit artikel zijn voorschriften gegeven met betrekking tot de situering van de opstelplaats voor een warmwatertoestel. De opstelplaats mag, anders dan voor de opstelplaats voor een stooktoestel het geval is, deel uitmaken van elke andere ruimte in de gebruiksfunctie. In dit laatste geval zal de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rook moeten voldoen aan de ingevolge dit besluit of de bouwverordening ter zake geldende eisen.
Het eerste lid staat toe dat de vereiste opstelplaats voor een warmwatertoestel wordt gecombineerd met de in afdeling 4.16 vereiste opstelplaats voor een stooktoestel. Voor de gecombineerde opstelplaats gelden dan wel tevens de beperkingen aan de plaatskeuze die zijn verbonden aan de opstelplaats voor een stooktoestel. Die beperkingen zijn deels dezelfde als in de volgende leden van dit artikel gesteld.
In het tweede en derde lid worden beperkingen gesteld aan de situering van de opstelplaats. Op grond van artikel 4.95 mag een vereiste opstelplaats in het hoofdgedeelte van de gebruiksfunctie liggen, maar ook daarbuiten.
Om calamiteiten te voorkomen mag een opstelplaats die is bestemd voor een open verbrandingstoestel krachtens het tweede lid niet liggen in een garage of in een opslagplaats voor stoffen die gevaar voor brand of ontploffing opleveren.
Het derde lid heeft betrekking op een woongebouw met een gemeenschappelijke opstelplaats voor een warmwatertoestel waarop twee of meer woonfuncties zijn aangewezen. Zo’n ruimte is op grond van afdeling 2.13 tevens een stookruimte.