§ 4.7.2. Bestaande bouw
Artikel 4.40.
De toelichtingen op de artikelen 4.35 tot en met 4.39 van paragraaf 4.7.1 Nieuwbouw is op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.41.
De toelichtingen op de artikelen 4.35 tot en met 4.39 van paragraaf 4.7.1 Nieuwbouw is op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing. In aanvulling hierop valt het volgende op te merken.
Gelet op het feit dat vroeger de aanwezigheid van een toiletruimte binnen de woning niet verplicht was, is in het eerste lid voorgeschreven dat een bestaande woonfunctie ten minste één toiletruimte moet hebben, waarbij niet geldt dat deze in de woning moet zijn gelegen. Hij moet tot de woning behoren, maar mag elders op het perceel zijn gelegen. De gekozen formulering houdt in dat de toiletruimte ook buiten de woning, bijvoorbeeld in een schuurtje in de tuin, mag zijn gelegen. Een en ander betekent bijvoorbeeld dat, indien een buiten de woning gelegen toiletruimte niet voldoet aan de gestelde afmetingen, een aanschrijving op grond van artikel 14 van de Woningwet zou kunnen worden uitgevaardigd om de toiletruimte met die eisen in overeenstemming te brengen. Uit het oogpunt van woongerief zou het in dit geval evenwel meer voor de hand liggen op grond van artikel 15 van die wet een aanschrijving tot woningverbetering uit te vaardigen, waardoor in één keer een aan de eisen des tijds beantwoordende, binnen de woning gelegen toiletruimte kan worden gerealiseerd.
Het tweede lid stelt voor een woonfunctie in een woongebouw en een logiesfunctie die in een logiesgebouw ligt een maximum aan de hoeveelheid gebruiksoppervlakte die op een toiletruimte mag zijn aangewezen, met een minimum van één toiletruimte voor die woonfunctie of die logiesfunctie. Bij woonfuncties is ervan uitgegaan dat ten hoogste 10 personen op één gemeenschappelijke toiletruimte zijn aangewezen.
Bij het aantal toiletruimten dat is vereist op grond van het derde lid is de besluitwetgever uitgegaan van de laagste klasse van van de bezettingsgraad die voor de nieuwbouw voor die gebruiksfunctie is toegestaan. Is sprake van een hogere bezetting dan kunnen B&W de grenswaarde dienovereenkomstig aanpassen. Uitgangspunt is dat per 30 personen ten minste 1 toiletruimte aanwezig moet zijn met een minimum van 2 toiletruimten. Volstaan mag worden met 1 toiletruimte tot een totaal van 15 personen. Het aantal personen moet worden berekend met de rekenwaarden van de klasse van de bezettingsgraad die is vermeld in het algemeen gedeelte van deze toelichting.
Artikel 4.42.
De toelichtingen op de artikelen 4.35 tot en met 4.39 van paragraaf 4.7.1 Nieuwbouw is op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing. In aanvulling hierop valt het volgende op te merken.
De eis van het eerste lid houdt in dat gemeenschappelijke toiletten waarop woonfuncties zijn aangewezen, uitsluitend inpandig moeten kunnen worden bereikt. Hieraan kan zijn voldaan als de verbindingsroute loopt door gangen, trappenhuizen of besloten galerijen, maar ook wanneer de woningen elk rechtstreeks toegang hebben tot een eraan grenzende gemeenschappelijke toiletruimte. In tegenstelling tot wat voor nieuwbouw geldt, zijn er geen eisen gesteld aan de maximum afstand en het maximum hoogteverschil tussen de gemeenschappelijke toiletruimte en de daarop aangewezen woonfuncties.
Artikel 4.43.
De toelichtingen op de artikelen 4.35 tot en met 4.39 van paragraaf 4.7.1 Nieuwbouw is op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing. In aanvulling hierop valt het volgende op te merken.
De minimum afmetingseisen voor een bestaande, niet integraal toegankelijke toiletruimte zijn afgeleid van de kleinste afmetingen die in het verleden voor een dergelijke ruimte werden vereist. Met deze afmetingen moet de toiletruimte, hoewel krap bemeten, nog juist bruikbaar worden geacht.
Artikel 4.44.
De toelichtingen op de artikelen 4.35 tot en met 4.39 van paragraaf 4.7.1 Nieuwbouw is op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.