Artikel 2.108 Capaciteit van een vluchtroute
Het eerste lid regelt het aantal personen dat, afhankelijk van de breedte, op een vluchtroute mag zijn aangewezen. Dit is de doorstroomcapaciteit uitgedrukt in personen per meter. Op grond van artikel 2.108a kan hieraan bijvoorbeeld een tijdscriterium worden toegevoegd (aantal personen, per meter, per minuut). Bij het vaststellen van dat aantal is gebruik gemaakt van het «Onderzoek doorstroomcapaciteit deuren» TU Delft, 28 april 2009. In dit eerste lid zijn vijf verschillende criteria opgenomen afhankelijk van het soort doorstroomopening. Een doorstroomcapaciteit van 90 personen per meter vrije breedte van een doorgang komt het meest voor. Dit betekent dat een deuropening met een vrije breedte van 0,85 m een doorstroomcapaciteit heeft van 0,85 m x 90 personen/m = 76 personen. Het eerste lid, onderdeel c, is gericht op deuropeningen met een deur die niet volledig geopend kan. Indien de deur niet verder geopend kan worden dan een hoek van 135 graden, moet worden uitgegaan van dezelfde doorstroomcapaciteit als bij een ruimte (onderdeel b). Een openstaande deur kan de doorstroming namelijk vergelijkbaar met de wanden van een ruimte beïnvloeden. Dit is ook het geval bij een dubbele deur waarvan één of twee onderdelen een beperkte openingshoek bieden. Voor de doorstroomcapaciteit van een trap speelt een niet beloopbaar gedeelte daarvan (bijvoorbeeld bij een spiltrap) geen rol. Daarom moet bij het bepalen van de doorstroomcapaciteit, een gedeelte van de trap waarvan de aantrede smaller is dan 0,17 m buiten beschouwing blijven (onderdeel a).
Het tweede lid geeft een mogelijkheid om bij ministeriële regeling af te wijken van de voorschriften van het eerste lid bij het bepalen van de doorstroomcapaciteit van het deel van een vluchtroute, gelegen buiten het subbrandcompartiment waarin de vluchtroute begint. Ook het toevoegen van een tijdscriterium is te beschouwen als een afwijking van het eerste lid, dat wel een eis aan de capaciteit stelt maar zich niet uitspreekt over de tijd.
Bij Stb. 2021, 147 is het tweede lid vervallen en vervangen door artikel 2.108a. Op het tweede lid was artikel 2.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 gebaseerd. Door het vervallen van de delegatiegrondslag is artikel 2.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 van rechtswege vervallen. Er is voor gekozen om hetgeen geregeld was in artikel 2.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 voortaan op het niveau van het Bouwbesluit 2012 te regelen in overeenstemming met feit dat dit onderwerp ook in het reeds gepubliceerde Bbl op besluitniveau is geregeld en niet in de Omgevingsregeling. Dit verhoogt ook de leesbaarheid en toegankelijkheid van deze regelgeving. Ook wordt voorkomen dat er naast de onderhavige wijziging van het Bouwbesluit 2012 ook nog een wijziging de Regeling Bouwbesluit 201 zou moeten worden doorgevoerd.
Het derde lid, bij Stb. 2021, 147 vernummerd tot tweede lid, geeft een functionele eis voor een bouwwerk geen gebouw zijnde. Elk gedeelte van een vluchtroute moet een zodanige doorstroomcapaciteit hebben, dat de op dat gedeelte aangewezen personen veilig kunnen vluchten.