Bouwbesluit Online 2012


1.2 Certificatieschema’s

In artikel 1.37 van het Bouwbesluit 2012 zijn eisen gesteld aan certificatieschema’s. Het betreft hier eisen met betrekking tot de werkwijze van certificerende instellingen en eisen aan de werkzaamheden door en vakbekwaamheid van de installateur. Op grond van artikel 1.37, vijfde lid, van het Bouwbesluit 2012 kunnen voor certificatieschema’s bij ministeriële regeling nadere regels gesteld worden. Deze nadere regels betreffen ten eerste het type gasverbrandingsinstallatie waarvoor het certificatieschema is bedoeld. Hiermee biedt het wettelijk stelsel de mogelijkheid voor specifieke (maatwerk)regelingen. De werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd kunnen immers per type installatie en per onderdeel van die installatie verschillen. Zo zullen de werkzaamheden die aan een cv-ketel moeten worden verricht anders zijn dan de werkzaamheden die aan een gashaard moeten worden verricht. Ook voor het plaatsen van nieuwe installaties en (regulier) onderhoud kan er verschil in certificatie schema’s zijn, evenals voor de verschillende typen bedrijven die in deze branche werkzaam zijn. Dit neemt niet weg dat alle aangewezen certificatieschema’s ten minste moeten voldoen aan de minimumeisen die het wettelijk stelsel stelt. Een installateur die zich wil laten certificeren zal het schema kiezen dat het beste past bij de werkzaamheden die hij uitvoert. Daarvoor is het belangrijk dat direct duidelijk is waarop een schema van toepassing is.

Het wettelijk stelsel voorziet erin dat een installatie na uitgevoerde werkzaamheden zo min mogelijk risico’s geeft op incidenten met koolmonoxide. Om deze veiligheid goed te borgen dient een installatie na uitgevoerde werkzaamheden door een daarvoor voldoende vakbekwaam persoon te worden gecontroleerd en in bedrijf te worden gesteld. Deze persoon werkt onder het certificaat van het gecertificeerde bedrijf. De inbedrijfstelling, inclusief de daaraan verbonden aantoonbare vakbekwaamheid van degene die de inbedrijfstelling uitvoert, is daarom onderdeel van een certificatieschema. Alleen voor werkzaamheden aan rookgasafvoeren of verbrandingsluchttoevoervoorzieningen is in artikel 1.37, derde lid, van het Bouwbesluit 2012 een uitzondering opgenomen omdat het hier zeer specialistische werkzaamheden betreft die niet door elk bedrijf kunnen worden uitgevoerd. Deze uitzondering maakt het mogelijk dat er een certificatieschema voor rookgasafvoeren of verbrandingsluchttoevoervoorzieningen komt, zonder dat daarin de inbedrijfsstelling van de installatie is opgenomen. Voor bedrijven die voor een dergelijk schema worden gecertificeerd geldt dan wel dat deze bedrijven zelf niet de inbedrijfsstelling mogen verrichten. Het stelsel biedt gecertificeerde installatiebedrijven de mogelijkheid om voor werkzaamheden aan rookgasafvoeren en verbrandingsluchttoevoer voorzieningen een daarvoor gespecialiseerd bedrijf in te schakelen.

Om de veiligheid van een gasverbrandingsinstallatie op het gebied van koolmonoxide op locatie goed te kunnen beoordelen is het belangrijk dat een installateur zowel voorafgaand als na uitgevoerde werkzaamheden meet of er koolmonoxide vrijkomt in de opstellingsruimte van het toestel. Bij een meting vooraf kan bij een gevaarlijke situatie direct worden gealarmeerd en bij de meting achteraf kan worden gecontroleerd of de installatie veilig is om te gebruiken. Ook dient bij de werkzaamheden de concentratie koolmonoxide in de verbrandingsgassen van het toestel te worden gemeten en gecontroleerd.

Een certificatieschema wordt op verzoek van een schemabeheerder aangewezen als het voldoet aan de wettelijk gestelde minimumeisen. Het staat schemabeheerders echter vrij om in het schema aanvullende eisen op te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan aanvullende vakbekwaamheidseisen voor specifieke werkzaamheden, waar het stelsel de vakbekwaamheidseisen beperkt tot de inbedrijfstelling. In een schema kunnen ook eisen met betrekking tot aanvullende werkzaamheden worden opgenomen die geen verband houden met risico’s op koolmonoxide, maar waarvan de schemabeheerder het wel belangrijk vindt daar eisen aan te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van de brandveiligheid, de aanleg van gasleidingen of het waterzijdig inregelen van cv-installaties. Het wettelijk stelsel sluit de mogelijkheid voor aanvullende eisen niet uit, maar omdat die extra onderdelen en werkzaam heden geen risico vormen voor incidenten met koolmonoxide vallen die niet onder de wettelijke verplichting tot certificering. Voor de beoordeling van certificatieschema’s en goed inzicht hierin bij installateurs die zich willen laten certificeren, is het belangrijk dat het certificatieschema duidelijk onderscheid maakt tussen de vereisten naar aanleiding van het wettelijk stelsel en vanuit de sector gestelde aanvullende (private) eisen.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties