Artikel 2.105
1.
Een brandcompartiment strekt zich uit over niet meer dan een perceel.
2.
In een brandcompartiment van een woongebouw liggen uitsluitend woonfuncties.
3.
In een brandcompartiment liggen ten hoogste een woonfunctie en nevenfuncties van die woonfunctie.
4.
Een brandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte die niet groter is dan de in tabel 2.103 aangegeven grenswaarde.
5.
Indien een woonfunctie gelegen in een woongebouw is aangewezen op geheel of gedeeltelijk samenvallende vluchtroutes als bedoeld in artikel 2.157, derde tot en met vijfde lid, liggen in het brandcompartiment waarin die woonfunctie ligt, ten hoogste:
-
a.
zes woonfuncties of
-
b.
woonfuncties met een totale gebruiksoppervlakte van ten hoogste 800 m².
6.
Een stookruimte als bedoeld in artikel 4.88, vierde en vijfde lid, is een brandcompartiment.
7.
Een technische ruimte met een gebruiksoppervlakte van meer dan 50 m² is een brandcompartiment.
8.
Een ruimte voor de opslag van bij ministeriële regeling aangegeven brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen, is een brandcompartiment.
9.
Een brandcompartiment waarin een groep van niet-gemeenschappelijke ruimten ligt, heeft een gebruiksoppervlakte die kleiner is dan 77% van de totale gebruiksoppervlakte aan brandcompartiment in het gebouw waarin de celfunctie ligt. Dit geldt niet, indien de volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen een subbrandcompartiment als bedoeld in artikel 2.116, waarin de niet-gemeenschappelijke ruimten liggen en een aangrenzende celfunctie of een besloten gemeenschappelijke ruimte ten minste 60 minuten is. Daarbij kan tussen een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van de celfunctie en de gemeenschappelijke verkeersruimte die toegang geeft tot dat gebied, worden volstaan met ten minste 30 minuten indien:
-
a.
die gemeenschappelijke verkeersruimte twee toegangen heeft die een toegang zijn van het brandcompartiment of aansluiten op een route die uitsluitend door gemeenschappelijke verkeersruimten voert naar een toegang van het brandcompartiment, en
-
b.
de afstand tussen die toegangen ten minste 5 m is.
Indien zich tussen een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied en de gemeenschappelijke verkeersruimte een deur bevindt, blijft bij het bepalen van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag buiten beschouwing een oppervlak, gelegen onder die deur, dat niet groter is dan 0,02 m² en waarvan de hoogte, gemeten vanaf de vloer, niet groter is dan 0,05 m.
10.
In afwijking van het vierde lid, heeft een brandcompartiment waarin een subbrandcompartiment ligt als bedoeld in artikel 2.116, een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 500 m².
11.
Een brandcompartiment waarin een gedeelte van een gezondheidszorgfunctie bestemd voor aan bed gebonden patiënten ligt, heeft per bouwlaag een gebruiksoppervlakte die kleiner is dan 77% van de totale gebruiksoppervlakte aan brandcompartiment op die bouwlaag.