Afdeling 3.5. Geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties, nieuwbouw
Artikel 3.17
1.
Een te bouwen bouwwerk biedt bescherming tegen onderlinge geluidsoverlast tussen gebruiksfuncties.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.17 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3.17 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 3.18
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
grenswaarden
|
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
artikel
|
|||||||||||
lid
|
|||||||||||
[dB]
|
|||||||||||
1
|
Woonfunctie
|
||||||||||
a
|
woonfunctie
van een woonwagen
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|
b
|
woonfunctie
gelegen in een woongebouw
|
–
|
0
|
5
|
–5
|
0
|
|||||
c
|
andere
woonfunctie
|
–
|
0
|
5
|
–5
|
0
|
|||||
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
||||||||||
a
|
bijeenkomstfunctie
voor geluidbelastende activiteiten
|
–
|
10
|
10
|
5
|
5
|
|||||
b
|
andere
bijeenkomstfunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
3
|
Celfunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
5
|
Industriefunctie
|
||||||||||
a
|
industriefunctie
voor geluidbelastende activiteiten
|
–
|
5
|
5
|
0
|
0
|
|||||
b
|
andere
industriefunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
6
|
Kantoorfunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
7
|
Logiesfunctie
|
||||||||||
a
|
logiesfunctie
niet gelegen in een logiesgebouw
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
b
|
logiesfunctie
gelegen in een logiesgebouw
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
8
|
Onderwijsfunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
9
|
Sportfunctie
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
||||||
10
|
Winkelfunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
11
|
Overige
gebruiksfunctie
|
–
|
0
|
0
|
–5
|
–5
|
|||||
12
|
Bouwwerk
geen gebouw zijnde
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
1.
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op een ander perceel gelegen, aangrenzende gebruiksfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde. Dit voorschrift geldt niet indien de aangrenzende gebruiksfunctie een lichte industriefunctie of een overige gebruiksfunctie is.
2.
De volgens NEN 5077 bepaalde isolatie-index voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op een ander perceel gelegen, aangrenzende gebruiksfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde. Dit voorschrift geldt niet indien de aangrenzende gebruiksfunctie een lichte industriefunctie of een overige gebruiksfunctie is.
3.
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied, van een op een ander perceel gelegen, aangrenzende woonfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde.
4.
De volgens NEN 5077 bepaalde isolatie-index voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied, van een op een ander perceel gelegen, aangrenzende woonfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde.
5.
In afwijking van het tweede lid, is de volgens NEN 5077 bepaalde isolatie-index voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op een ander perceel gelegen, aangrenzende onderwijsfunctie, niet kleiner dan 10 dB.
Artikel 3.19
1.
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op hetzelfde perceel gelegen aangrenzende woonfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde.
2.
De volgens NEN 5077 bepaalde isolatie-index voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op hetzelfde perceel gelegen aangrenzende woonfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde.
3.
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied van een op hetzelfde perceel gelegen aangrenzende woonfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde.
4.
De volgens NEN 5077 bepaalde isolatie-index voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied van een op hetzelfde perceel gelegen aangrenzende woonfunctie, is niet kleiner dan de in tabel 3.17 aangegeven grenswaarde.
5.
In afwijking van het eerste tot en met vierde lid, is geen eis gesteld aan de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid, voor de geluidsoverdracht van een nevenfunctie van een woonfunctie naar die woonfunctie.
6.
In afwijking van het derde en vierde lid, is geen eis gesteld aan de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid, voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een op hetzelfde perceel gelegen, besloten gemeenschappelijke verkeersruimte.
7.
In afwijking van het eerste tot en met vierde lid, geldt geen eis voor de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid, voor de geluidsoverdracht van een gemeenschappelijke ruimte naar een andere gemeenschappelijke ruimte indien op die ruimten uitsluitend dezelfde gebruiksfuncties zijn aangewezen.
8.
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid, voor de geluidsoverdracht van een besloten niet-gemeenschappelijke ruimte naar een binnen hetzelfde gebouw gelegen verblijfsgebied van een andere celfunctie, zijn niet kleiner dan -5 dB.
9.
De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid, voor de geluidsoverdracht van een niet-gemeenschappelijke besloten ruimte van een logiesfunctie gelegen in een logiesgebouw naar een gemeenschappelijk verblijfsgebied van een logiesfunctie of een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van een andere logiesfunctie gelegen in hetzelfde logiesgebouw, zijn niet kleiner dan – 5 dB.
Artikel 3.20
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk veranderen of het vergroten van een bouwwerk af van de vereiste geluidwering, bedoeld in de artikelen 3.18 en 3.19, tot een niveau dat maximaal 10 dB lager ligt.
Artikel 3.21
Op het bouwen van een niet-permanent bouwwerk zijn de artikelen 3.18 en 3.19 van overeenkomstige toepassing, waarbij de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid maximaal 10 dB lager ligt.