2.1.7. Normen, aansluitvoorwaarden en kwaliteitsverklaringen
Ter uitvoering van artikel 3 van de Woningwet is in het onderhavige besluit verwezen naar normbladen of delen van normbladen. Deze normbladen worden uitgegeven door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut. Ten behoeve van de totstandkoming van normbladen heeft NEN een aantal commissies ingesteld waarin in beginsel de voor een normeringsonderwerp relevante maatschappelijke groeperingen zijn vertegenwoordigd. Nadat een normblad in concept gereed is, en de betreffende normcommissie met de tekst heeft ingestemd, wordt dit normblad als ontwerp-normblad (de zogenoemde groene versie) gepubliceerd. Deze publicatie heeft tot doel dat een ieder binnen de in dit ontwerp-normblad aangeduide periode kritiek kan leveren op dat ontwerp. Indien op het ontwerp-normblad kritiek is geleverd wordt het ontwerp-normblad opnieuw besproken in de betreffende normcommissie en wordt het normblad zo nodig aangepast. Hierna wordt het, eventueel aangepaste, normblad door NEN gepubliceerd.
Op drieërlei wijze is gebruik gemaakt van de mogelijkheid bij of krachtens het Bouwbesluit naar normbladen te verwijzen. Hoewel in beginsel de eisen bij of krachtens het Bouwbesluit zelf zijn gegeven, is uit praktische en ten dele historische overwegingen in een beperkt aantal gevallen volstaan met een verwijzing naar een normblad. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het aspect constructieve veiligheid. Ook waar krachtens het Bouwbesluit eisen gelden voor de inrichting van een voorziening (elektriciteit, gas, droge blusleiding etc.), gebeurt dit door middel van verwijzing naar een normblad. Het handelt in de meeste gevallen om eisen die te gedetailleerd en uitgebreid zijn om bij of krachtens het Bouwbesluit zelf te omschrijven. Verwijzing naar een normblad vindt eveneens plaats als het er om gaat bij een normblad gedefinieerde en omschreven begrippen aan te duiden. De laatste en verreweg de meest voorkomende verwijzing naar een normblad heeft betrekking op de aansturing van een in zo'n normblad vastgelegde bepalingsmethode die onlosmakelijk deel uitmaakt van de prestatie-eis die bij of krachtens het Bouwbesluit 2003 is gesteld. Alvorens bij of krachtens het Bouwbesluit 2003 naar een normblad is verwezen, is nagegaan of het normblad in overeenstemming is met de uitgangspunten die aan het Bouwbesluit 2003 ten grondslag liggen. Belangrijke overwegingen daarbij zijn onder meer:
- het normblad mag niet meer regelen dan uit publiekrechtelijk oogpunt noodzakelijk is te achten;
- het normblad mag niet zijn gebaseerd op nieuw beleid, leidende tot nieuwe en veelal verdergaande eisen dan tot dusverre hebben gegolden;
- het normblad moet aansluiten op het Bouwbesluit;
- het normblad moet ondubbelzinnig en volgens het prestatie-beginsel zijn geformuleerd;
- in het normblad of het desbetreffende aan te wijzen deel van het normblad mag geen vermenging hebben plaatsgevonden met administratieve dan wel andere niet-technische inhoudelijke bepalingen, zoals bijvoorbeeld een regeling van bevoegdheden.
Om te bewerkstelligen dat de voor het Bouwbesluit 2003 van belang zijnde normbladen aan bovengenoemde criteria voldoen, heeft NEN op verzoek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het zogenoemde Actieprogramma Bouwbesluit en normen opgesteld en uitgevoerd. In het kader van dit project is door een groot aantal normcommissies, normsubcommissies en werkgroepen gewerkt aan de herformulering van bestaande normbladen en aan het opstellen van enkele nieuwe normbladen. Deze inspanning heeft het mogelijk gemaakt bij of krachtens het Bouwbesluit naar de van belang zijnde normbladen te verwijzen. Nadien zijn nog een aantal actieprogramma’s uitgevoerd om de aansluiting tussen normbladen en het Bouwbesluit 2003 verder te optimaliseren.
In paragraaf 1.2 is een bepaling opgenomen dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften kunnen worden gegeven omtrent de toepassing van de normbladen. De bedoeling van deze nadere voorschriften is dat bij regeling, deels via verwijzing naar NEN 2000, kan worden aangegeven welke uitgave van het normblad en welk deel van het normblad van toepassing is, bijvoorbeeld artikel 4.2 van NEN 2608, 4e druk, december 1997, inclusief wijzigingsblad NEN 2608/A1, december 2001. Indien in het aangewezen normblad of deel van het normblad een doorverwijzing plaatsvindt naar een of meer andere normbladen, kan bij of krachtens de ministeriële regeling ook van die andere normbladen worden aangegeven welke uitgave het betreft en welk deel van toepassing is. Door dit mechanisme is gewaarborgd dat latere herzieningen van de desbetreffende normbladen niet automatisch bindend zijn, hetgeen uit het oogpunt van rechtszekerheid is geboden. Voorts kan, indien een in een normblad gehanteerd begrip, gegeven voorschrift of methode afwijkt van een in het Bouwbesluit 2003 gehanteerd begrip, gegeven voorschrift of methode, bij of krachtens ministeriële regeling worden aangegeven op welke wijze deze begrippen, voorschriften of methoden op elkaar aansluiten.
Bij of krachtens het onderhavige besluit is niet langer verwezen naar aansluitvoorwaarden van bouwtechnische aard, zoals de door de desbetreffende overkoepelende organisatie van nutsbedrijven uitgegeven model-aansluitvoorwaarden voor elektrische energie, gas en drinkwater. Van de geboden mogelijkheid in artikel 3 van de Woningwet is niet langer gebruik gemaakt. Er is in plaats daarvan rechtsstreeks verwezen naar de relevante delen van normbladen. Dat wil overigens niet zeggen dat nu artikel 123 van de Woningwet feitelijk zonder betekenis is geworden, nutsbedrijven nu weer vrij zijn om aanvullende bouwtechnische eisen te stellen. Ook voor de nutsbedrijven geldt dat het Bouwbesluit een uitputtende regeling van bouwtechnische voorschriften is.
De reden voor de nadere aanduiding van normbladen bij of krachtens ministeriële regeling is, dat normbladen regelmatig - in de regel om de 5 jaar - plegen te worden herzien en daarop bij ministeriële regeling zo nodig soepel en snel kan worden ingespeeld. Van het Bouwbesluit 2003 maakt, wat de aansturing van normbladen betreft, per 1 januari 2003 de Regeling Bouwbesluit 2003 deel uit.
Tenslotte is in paragraaf 1.4 eveneens een regeling getroffen met betrekking tot de verwijzing naar kwaliteitsverklaringen. Een kwaliteitsverklaring is, blijkens artikel 1 van de Woningwet, een schriftelijk bewijs, voorzien van een door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen merkteken, afgegeven door een door die minister aangewezen deskundig, onafhankelijk instituut, op grond waarvan een bouwmateriaal of bouwdeel, indien dat materiaal of deel bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen aan de bij of krachtens het onderhavige besluit gestelde eisen. Instituten die door de Stichting Raad voor de Accreditatie als certificeringsinstelling op het gebied van de bouw zijn erkend, zijn als zodanig aangewezen. De door de aangewezen instituten af te geven kwaliteitsverklaringen zijn inmiddels afgestemd op de uitgangspunten en de wijze van formulering van de voorschriften van het onderhavige besluit. Die afstemming heeft plaatsgevonden op basis van door de Stichting Bouwkwaliteit opgestelde specifieke, op de voorschriften van het onderhavige besluit afgestemde eisen. Aan die eisen moet de inhoud van een kwaliteitsverklaring voldoen. Met behulp van een kwaliteitsverklaring kan worden aangetoond dat bij toepassing van de in de desbetreffende kwaliteitsverklaring aangeduide bouwmaterialen of bouwdelen aan bepaalde voorschriften van het Bouwbesluit 2003 wordt geacht te zijn voldaan. Burgemeester en wethouders zijn gehouden dergelijke kwaliteitsverklaringen als voldoende bewijs te accepteren.