Artikel 4.84.
De toelichting op de artikelen van paragraaf 4.15.1 Nieuwbouw is op deze paragraaf van overeenkomstige toepasisng. In aanvulling daarop valt het volgende op te merken.
Indien een keukeninrichting niet in de woning is gelegen of niet voldoet aan de afmetingseisen, kan op grond van artikel 14 of 15 van de Woningwet een aanschrijving worden uitgevaardigd om die ruimte alsnog met die eisen in overeenstemming te brengen. In een dergelijk geval zou het beste kunnen worden overgegaan tot het uitvaardigen van een aanschrijving tot woningverbetering op grond van artikel 15 van die wet.
Het eerste lid staat toe, dat de opstelplaatsen voor aanrecht en kooktoestel niet binnen de de groep van gemeenschappelijke ruimten van de woonfunctie (voorheen de woning geheten) liggen, maar in een besloten ruimte, niet zijnde een verblijfsruimte, daarbuiten, bijvoorbeeld in een schuur of een voorzieningengebouw op een standplaats voor een woonwagen.
Het tweede lid bevat voor een woonfunctie in een woongebouw een uitzondering op de aanwezigheidseis van het eerste lid. Er moeten in zo’n geval in een gemeenschappelijke verblijfsruimte van het woongebouw ten minste een aanrecht en één opstelplaats voor een kooktoestel voor gemeenschappelijk gebruik aanwezig zijn.
De eisen in het derde lid laten de mogelijkheid open dat de opstelplaatsen voor aanrecht en kooktoestel in dezelfde ruimte zijn gesitueerd als waarin ook de oppervlakte voor een zitgelegenheid is opgenomen. In zo’n geval zal die ruimte naast de voorgeschreven oppervlakte voor een minimale zitgelegenheid ook de voor aanrecht en kooktoestel vereiste minimumoppervlakte moeten bevatten. In afwijking van de nieuwbouwvoorschriften, behoeft in dit laatste geval geen rekening te worden gehouden geëiste gebruiksruimte van 0,6 m tussen enerzijds de opstelplaats voor het aanrecht en de opstelplaats voor het kooktoestel en anderzijds het zitgedeelte van de woonkamer.