§ 3.11.1. Nieuwbouw
Artikel 3.60
1.
Een te bouwen bouwwerk heeft een voorziening voor het zo nodig snel kunnen afvoeren van sterk verontreinigde binnenlucht.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.60 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3.60 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 3.61
1.
De uitwendige scheidingsconstructie heeft beweegbare onderdelen voor het snel kunnen afvoeren van sterk verontreinigde binnenlucht.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de in artikel 3.47 bedoelde voorziening voor luchtverversing een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit heeft van 6 dm³/s per m² vloeroppervlakte van het verblijfsgebied en 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van de verblijfsruimte.
Artikel 3.62
1.
Beweegbare onderdelen als bedoeld in artikel 3.61, geven een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie voor een verblijfsgebied van ten minste 6 dm³/s per m² vloeroppervlakte van dat gebied. Voor een verblijfsruimte is de capaciteit ten minste 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte.
2.
Het eerste lid geldt niet voor een gemeenschappelijk verblijfsgebied of een gemeenschappelijke verblijfsruimte.
Artikel 3.63
Een beweegbaar onderdeel als bedoeld in artikel 3.61, ligt, gemeten loodrecht op de uitwendige scheidingsconstructie van de gebruiksfunctie, op een afstand van ten minste 2 m van de perceelsgrens. Indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, wordt de afstand aangehouden tot het hart van die weg, dat water of dat groen.