Artikel 3.61.
In het niet gemeenschappelijk gedeelte van een woonfunctie of een woonwagen en in een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang kunnen zich soms situaties voordoen dat snel een zeer grote mate van luchtverversing (doorspuiing) moet kunnen plaatsvinden. Hieraan ontstaat vooral behoefte wanneer een hoge concentratie van schadelijke of hinderlijke gassen optreedt, zoals bij schilderwerkzaamheden of luierlucht. De normale ventilatie is niet afgestemd op deze tijdelijke verhoogde ventilatiebehoefte. Met het oog op zulke situaties is voorgeschreven dat er in de gevel van een woning of de buitenwand van een woonwagen respectievelijk van een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang beweegbare ramen, luiken of deuren aanwezig zijn.
Het tweede lid houdt rekening met het feit dat in een kinderopvang (bezettingsgraadklasse B1) reeds zodanig veel reguliere ventilatiecapaciteit aanwezig is, dat een specifieke spuiventilatie geen toegevoegde waarde heeft.