Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 2.20. Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand

§ 2.20.1.Nieuwbouw

Artikel 2.183.

Het eerste lid geeft de functionele eis ter voorkoming en beperking van ongevallen bij brand voor te bouwen bouwwerken.

De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:

1.artikel 2.184 regelt de aanwezigheid van een brandweerlift (aanwezigheid),
2.artikel 2.185 regelt de maximale afstand tussen enerzijds vluchttrappenhuis en brandweerlift en anderzijds toegangen van subbrand- en rookcompartimenten (loopafstand), en
3.artikel 2.186 bevat een eis aan de inrichting van een bouwwerk met het oog op het redden van de gebruikers (inrichting bouwwerk);
4.artikel 2.187 verklaart de eisen van deze paragraaf tevens van toepassing op het bouwen van niet-permanente bouwwerken (tijdelijke bouwwerken).

Voor een enkele (sub)gebruiksfunctie wijst de tabel van het tweede lid geen enkel voorschrift aan. Omdat er hier geen derde lid is dat verklaart dat de functionele eis niet van toepassing is, moet wel aan de functionele eis van het eerste lid worden voldaan. Er zal in dit geval ten genoegen van burgemeester en wethouders moeten worden aangetoond dat aan de functionele eis is voldaan.

Artikel 2.184.

Met dit artikel wordt beoogd de brandweer in staat te stellen in geval van brand langs veilige weg, voldoende snel de hoger gelegen verdiepingen van een gebouw te bereiken. Het oogmerk is dat de brandweer deze kan doorzoeken naar achtergebleven personen en een beginnende brand bestrijden met materieel dat met de lift is aangevoerd. Hiertoe is de aanwezigheid van een brandweerlift verplicht gesteld. De bouwtechnische eisen waar een brandweerlift aan moet voldoen zijn geregeld in de begripsomschrijving van een brandweerlift, neergelegd in artikel 1.1, tweede lid.

Het eerste lid heeft betrekking op gebruiksfuncties waarvoor de aanwezigheidseis geldt, indien zo’n gebruiksfunctie een verblijfsgebied heeft met een vloer die hoger ligt dan 20 meter boven het meetniveau. Het meetniveau is het op het gebouw aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw. Indien vanaf het aansluitende terrein een trap of hellingbaan naar die toegang leidt, moet het hoogteverschil worden gemeten vanaf het laagste punt van die trap of hellingbaan. Het hoogtecriterium van 20 meter vloeit mede voort uit het feit dat tot die hoogte de brandweer langs de trappen en vluchtwegen die dit besluit vereist het gebouw voldoende snel kan doorzoeken en het benodigde brandweermaterieel aanvoeren. Het gaat er feitelijk niet om dat de hoger gelegen gebruiksfuncties een al dan niet gemeenschappelijke brandweerlift hebben, maar het gehele gebouw.

Het tweede lid kent geen hoogtecriterium. Het voorschrift is van toepassing op grote woonfuncties, zoals bijvoorbeeld een gezinsvervangend of bejaardentehuis met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 en op een woongebouw voor de huisvesting van minder zelfredzame personen. Met minder zelfredzame personen zijn bedoeld personen die minder zelfredzaam zijn in combinatie met permanent toezicht (begeleid wonen).

Artikel 2.185.

Om te voorkomen dat bij brand te grote afstanden moeten worden afgelegd om de eerste veilige ruimte, zijnde het trappenhuis, te bereiken en om te voorkomen dat de brandweer te grote afstanden moet overbruggen om met geredde mensen een veilige plek te kunnen bereiken, zal de afstand tussen een toegang van een subbrandcompartiment of rookcompartiment en een trappenhuis niet te groot mogen zijn. In de regel zal hieraan zijn voldaan, wanneer deze afstand niet groter is dan 30 meter respectievelijk 45 meter. Dit leidt er toe dat bij gangbare gebouwontwerpen trappenhuizen op geen grotere onderlinge afstand zullen kunnen zijn gesitueerd dan 90 meter. Deze afstand van 30 meter of 45 meter leidt er mede toe dat de brandweer een brand met eenvoudige middelen kan blussen. Immers, als gevolg van deze afstand kan het aantal aan elkaar te koppelen brandslangen beperkt blijven.

Om te voorkomen dat de brandweer door een te grote afstand tussen de toegang van de brandweerlift en enig punt op een bouwlaag van een gebouw, niet in staat is personen tijdig uit het brandende gebouw te halen of met het gangbare brandweermaterieel een beginnende brand te blussen, mag, wil aan het onderhavige voorschrift zijn voldaan, ook de afstand tussen de toegang van een brandweerlift en de toegang van een subbrandcompartiment of rookcompartiment niet te groot zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een afstand van 90 meter respectievelijk 75 meter, hetgeen bij gangbare ontwerpen leidt tot afstanden tussen twee brandweerliften van circa 180 meter.

Het derde en het vierde lid bevatten een regeling voor de loopafstand naar een (gemeenschappelijke) meterruimte bij een woonfunctie. Dit onderwerp is uit het oogpunt van brandveiligheid gegeven om bij brand de gastoevoer te kunnen afsluiten. De afsluiter van de voorziening voor gas is geregeld op grond van NEN 1078 en hoeft niet in de meterruimte aanwezig te zijn. Er is derhalve sprake van een gelegenheidsargument om het voorschrift te geven, al helemaal voor een gemeenschappelijke meterruimte; bovendien is het bevreemdend het voorschrift te beperken tot een woonfunctie. Het voorschrift kan dan ook beter worden gedereguleerd.

Artikel 2.186.

Het eerste lid regelt dat een niet-besloten ruimte een zodanige capaciteit van de toevoer van verse lucht en afvoer van rook heeft, dat reddings- en bluswerkzaamheden niet worden belemmerd door de rook die in die ruimte blijft hangen. In deze ruimte moeten de condities (voor wat betreft de afvoer van rook) bij brand zodanig zijn dat aanwezigen gedurende langere tijd veilig via deze ruimte kunnen worden gered en dat er bluswerkzaamheden kunnen worden verricht.

Uitgangspunt voor de bepaling van het al dan niet besloten zijn van een ruimte, zijn de condities in die ruimte tijdens een brand. Bij de bepaling of aan het voorschrift is voldaan kan gebruik worden gemaakt van de in de toelichting op artikel 2.169 gegeven richtlijnen.

Het is echter niet de bedoeling dat er naast de vluchtroute ook nog een afzonderlijke aanvalsroute wordt gemaakt.

Het tweede lid bevat een functionele eis voor bouwwerken die geen gebouw zijn. De reden hiervan is de grote verscheidenheid van bouwwerken die onder deze gebruiksfunctie vallen, welke ook in de grootte van het risico dat ze opleveren tot uiting komt. Bij de bouw of verbouwing van deze bouwwerken kunnen, afhankelijk van de bestemming en de grootte, bouwkundige voorzieningen ten behoeve van het redden door de brandweer noodzakelijk zijn. De beleidsruimte die uit het voorschrift voortvloeit heeft betrekking op het al dan niet noodzakelijk treffen van voorzieningen als op de aard van de voorzieningen. Op grond van deze bepaling kan het noodzakelijk zijn dat trappen die de brandweer moet kunnen gebruiken op niet te grote afstand van elkaar moeten zijn gelegen.

§ 2.20.2.Bestaande bouw

Artikel 2.188.

De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 2.20.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing. In aanvulling daarop valt het volgende op te merken.

Hoewel de bewoording van artikel 2.188 gelijk is aan die van artikel 183, eerste lid, is het, gelet op het gestelde in het algemeen gedeelte van deze toelichting, wel de bedoeling dat rekening wordt gehouden met verworven rechten.

Artikel 2.189.

De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 2.20.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing. In aanvulling daarop valt het volgende op te merken.

Dit artikel bevat een functionele eis voor bestaande bouwwerken die geen gebouw zijn, welke gelijkluidend is aan die voor nieuwbouw. Op grond hiervan kan bijvoorbeeld, evenals voor nieuwbouw, noodzakelijk zijn dat trappen die door de brandweer moeten kunnen worden gebruikt op niet te grote afstand van elkaar zijn gelegen. Deze afstand zal in de regel groter zijn dan bij nieuwbouw, gelet op het feit dat er bij de bouw van het bouwwerk veelal minder vergaande eisen hebben gegolden.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties