Artikel 2.117.
Een subbrandcompartiment mag ten einde te voorkomen dat alsnog te veel mensen gelijktijdig kunnen worden blootgesteld aan een brand, niet te groot zijn. Dit artikel bevat daarom eisen aan de maximale grootte van een subbrandcompartiment.
Het eerste lid regelt dat een brandcompartimentscheiding zich niet kan bevinden in een subbrandcompartiment.
Het tweede lid maakt het mogelijk om een aangebouwde nevenfunctie, zoals een buitenberging, van bijvoorbeeld een aanleunwoning, gelegen op de begane grond van een woongebouw, in het subbrandcompartiment op te nemen. Het is de bedoeling dat dit voorschrift zwaarder weegt dan artikel 105, tweede lid. Dus in een brandcompartiment van een woonfunctie, gelegen in een woongebouw, liggen naast uitsluitend woonfuncties ook de eventuele nevenfuncties van die woonfuncties.
Voor een woonfunctie, gelegen in een woongebouw, is een subbrandcompartiment niet groter dan 500 m². Dit is met name van belang bij megawoningen. Bedacht moet worden dat in zo’n woning subbrandcompartimenten van twee niveaus liggen. Enerzijds moet zo’n woning worden opgedeeld in subbrandcompartimenten van ten hoogste 500 m² en anderzijds liggen daarbinnen subbrandcompartimenten die in beginsel niet groter zijn dan 40 m² als bedoeld in het vierde lid. Voor een megawoning die niet in een woongebouw is gelegen is het opdelen in subbrandcompartimenten van maximaal 500 m² echter niet nodig.
Het vijfde lid is van toepassing op een woongebouw. Echter artikel 2.116, tweede lid, leidt er toe dat dit voorschrift ook aangestuurd had moeten worden voor een logiesgebouw.
Een verblijfsruimte voor kinderopvang waarin wordt geslapen moet een zelfde mate van brandveiligheid bieden als een ruimte waarin wordt geslapen in een gezondheidszorgfunctie en een logiesfunctie. Derhalve moet ook een dergelijke ruimte voor kinderopvang in een subbrandcompartiment liggen.
Door de maximale omvang van het subbrandcompartiment waarin wordt geslapen te beperken tot 200 m², als aangegeven in het zesde lid, is gevolg geven aan de wens van de brandweer om de omvang zodanig te beperken dat bij brand een optimale evacuatie mogelijk is. Bij deze optimale omvang is tevens rekening gehouden met de wens vanuit de branche, om in een compartiment voldoende ruimte te kunnen realiseren om daarin twee groepen met begeleiding te kunnen plaatsen. Indien er twee groepen in een subbrandcompartiment verblijven, is het toegestaan om als scheiding tussen die groepen een eenvoudige beweegbare scheidingswand zonder brandwerende eigenschappen te plaatsen. Dit geldt ook voor de scheidingswand tussen een slaapruimte en een speelruimte.
Het Bouwbesluit 2003 gaat er van uit dat bij brand de kinderen door het personeel moeten kunnen worden geëvacueerd voordat de brandweer aanwezig is. In een subbrandcompartiment waarin kinderen slapen mogen daarom niet meer dan 40 personen aanwezig zijn. Dit komt neer op ten hoogste twee groepen van 16 kinderen met begeleiding. Daarbij is uitgegaan van de aanwezigheid van voldoende personeel met de juiste kwalificaties om de kinderen in één keer te kunnen evacueren, dus zonder terug te hoeven keren. In de praktijk gaat men er van uit dat één volwassene maximaal 4 baby’s tegelijk kan evacueren. Nadere voorschriften omtrent de ontruiming van een inrichting kunnen op grond van de gemeentelijke bouwverordening in de gebruiksvergunning worden opgenomen.
Dit betreft ten dele een gebruiksvoorschrift dat niet kan zijn gebaseerd op artikel 2 van de Woningwet, maar regeling behoeft op grond van een besluit, genomen op grond van artikel 8, achtste lid, van de Woningwet. Verder klopt bovenstaand uitganspunt niet met de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang dat alleen bij 1-jarigen tot dit scenario kan leiden, waarbij moet worden betwijfeld of dit in de praktijk ook naar behoren kan functioneren.
Het zevende lid maakt b.v. een patiëntenkamer met een eigen badruimte of eventueel een serre mogelijk, waarbij eveneens de ruimte van waaruit het verplegend personeel de patiënten verpleegt, in het subbrandcompartiment van de aan bed gebonden patiënten mag liggen. Dit laatste doet zich voor bij een intensive care afdeling. Er loopt onderzoek, uitgevoerd door TNO Bouw, om te bezien of de grenswaarde van 50 m², gelet op de bestaande praktijk, niet wat ruimer moet worden gesteld.