Artikel 2.209.
De voorschriften van de paragrafen 2.11 tot en 2.22 zijn afgestemd op gebouwen die geen vloeren hoger dan zeventig meter boven de grond of lager dan acht meter onder de grond hebben. Met het onderhavige artikel wordt gewaarborgd dat er voor gebouwen die buiten deze maten vallen verdergaande brandveiligheidsmaatregelen moeten zijn getroffen om een vergelijkbaar beschermingsniveau te verkrijgen.
De aanvrager van een bouwvergunning moet ten genoegen van burgemeester en wethouders aangeven welke voorzieningen er aan het gebouw zijn getroffen om dezelfde mate van brandveiligheid te realiseren als met de genoemde algemene voorschriften wordt beoogd.