Algemeen deel nota van toelichting Staatsblad 2013, 75
1.Inleiding
Op 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking getreden. Met het wijzigingsbesluit Stb. 2013, 75 op het Bouwbesluit 2012 zijn voorschriften gegeven met betrekking tot de aansluiting op het distributienet voor warmte, ook zijn correcties en verdere vereenvoudigingen aangebracht.
Verder bevat het besluit een voorschrift over de aanscherping van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) voor ramen, deuren, kozijnen en daarmee vergelijkbare constructieonderdelen en een voorschrift voor de energiezuinigheid van geheel nieuwe dakkapellen en aan-of uitbouwen, zoals serres.
Ook is in dit besluit rekening gehouden met de eerste praktijkervaringen en recente ontwikkelingen na inwerkingtreding van een veelomvattend en omvangrijk besluit als het Bouwbesluit 2012. Op basis van deze praktijkervaringen zijn bijvoorbeeld enkele onbedoelde verzwaringen ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 weggenomen.
2.Procedure en inspraak
Het concept besluit is aan een aantal betrokken organisaties voorgelegd. Ook is het concept voorgelegd aan het Overlegplatform Bouwregelgeving. Waar nodig is het besluit naar aanleiding van de ontvangen reacties aangepast.
3.Code interbestuurlijke verhoudingen
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp van dit besluit geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. Ambtelijk heeft zij enkele tekstaanpassingen voorgesteld, voor zover mogelijk zijn die in het ontwerp verwerkt.
4.Notificatie
Het ontwerpbesluit is op 11 oktober 2012 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2012/573/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).
De meeste bepalingen van dit besluit bevatten mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn). Deze bepalingen zijn verenigbaar met het vrije verkeer van goederen; zij zijn evenredig en waar nodig voorzien van een gelijkwaardigheidsbepaling met het oog op de wederzijdse erkenning (zie artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012).
Door de Commissie zijn vragen gesteld over de voorschriften met betrekking tot het distributienet voor warmte. Deze vragen zijn beantwoord. Ook is de toelichting op het begrip distributienet voor warmte naar aanleiding van deze vragen aangevuld. Melding aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.
5.Regeldruk
Algemeen Dit besluit leidt niet tot een significante wijziging van de regeldruk. Een aanzienlijk deel van de voorschriften heeft betrekking op verbetering van bestaande artikelen, en als zodanig is geen sprake van wijzigingen in de regeldruk. Ook de aanscherping van U-waarde leidt om die reden niet extra regeldruk. De voorschriften met betrekking tot het warmteplan zijn met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.10 wel nieuw, maar het opstellen van een warmteplan is niet verplicht. Om die reden is er op dit onderdeel ook geen sprake van het toenemen van regeldruk. De wijziging van artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) betekent een vermindering van de regeldruk. Gemeenten zijn na inwerkingtreding van deze wijziging niet meer verplicht om advies van de welstandscommissie te vragen voor de toets op welstand.
Nalevingskosten Wat betreft de aanscherping van de U-waarde wordt op basis van het rapport “Kosteneffectiviteit Rc-aanscherping – Onderzoek naar kosteneffecten”, DGMR, 3 april 2012 vastgesteld dat deze aanscherping in het algemeen kosteneffectief is binnen de technische levensduur van de maatregel. Meer uitgebreid onderzoek naar de bedrijfseffecten is gedaan in het kader van de totstandkoming van Bouwbesluit 2012, zoals gepubliceerd in Staatsblad 2011,416. Zie hiervoor ook het algemeen deel van de toelichting op dat besluit. Mede op basis van de in dat besluit genoemde onderzoeken is geconcludeerd dat het voorschrift voor de energiezuinigheid van geheel nieuwe dakkapellen en aan- of uitbouwen (onderdeel UU van dit besluit) in het algemeen kosteneffectief kan worden uitgevoerd binnen de technische levensduur. Verder wordt opgemerkt dat de naleving van dit voorschrift in principe niet leidt tot extra kosten voor burgers en bedrijven. Dergelijke nieuwe gebouwdelen worden in de praktijk altijd al op nieuwbouwniveau gerealiseerd.
Administratieve lasten Op basis van het rapport ‘Doorrekening administratieve en bestuurlijke lasten - Doorrekening van de effecten van wijzigingen in de regelgeving van het ministerie van BZK op de administratieve lasten voor bedrijven en burgers en de uitvoeringslasten voor overheden’ (SIRA, 5 oktober 2012) kan worden vastgesteld dat de wijziging van het Bor waarbij de verplichting voor welstandsadvies bij welstandscommissies komt te vervallen leidt tot een verlaging van de administratieve lasten van naar verwachting ongeveer € 2,6 miljoen voor bedrijven en € 1,3 miljoen en 13.310 uur voor burgers. Ook is op basis van bovengenoemd rapport worden vastgesteld dat de wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 in principe geen effecten hebben op de administratieve of bestuurlijke lasten. De bepalingen voor het warmteplan hebben ook geen gevolgen voor de administratieve lasten of (anders dan initiële) bestuurlijke lasten. Met deze voorschriften wordt namelijk op vrijwillige basis een nadere uitwerking van de bestaande gelijkwaardigheidsbepaling gegeven voor de aansluitplicht op warmtenetten.
Bestuurlijke lasten Op basis van het rapport ‘Doorrekening administratieve en bestuurlijke lasten - Doorrekening van de effecten van wijzigingen in de regelgeving van het ministerie van BZK op de administratieve lasten voor bedrijven en burgers en de uitvoeringslasten voor overheden’ (SIRA, september 2012) kan worden vastgesteld dat de wijziging van het Bor (waarbij de verplichting voor welstandsadvies bij welstandscommissies komt te vervallen) leidt tot een reductie van de bestuurlijke lasten voor gemeenten van circa € 1 miljoen.
6.Milieu-effecten
Met dit besluit wordt de warmtedoorgangscoëfficiënt voor ramen, kozijnen en deuren (U-waarde) voor nieuwbouw aangescherpt tot 1,65. Ook wordt de vereiste warmteweerstand (Rc-waarde) en de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van een uitwendige scheidingsconstructie zoals de gevel, het dak en de beganegrondvloer en de warmtedoorgangscoëfficiënt voor volledig nieuwe dakkapellen en aan- en uitbouwen aangescherpt tot nieuwbouwniveau. Door deze betere isolatie is bij nieuwe gebouwen minder energie nodig om het gebouw te verwarmen.
7.Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Het ontwerpbesluit is beoordeeld aan de hand van de standaardtoets op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF-toets). Deze toets heeft geen aanleiding gegeven tot wijziging van het besluit.