Artikel 2.2.
Het doel van dit artikel is te waarborgen dat een bouwconstructie duurzaam bestand is tegen de krachten die daarop werken. In het eerste lid is geëist dat een bouwconstructie niet mag bezwijken als gevolg van fundamentele belastingscombinaties. Van bezwijken is sprake, indien een uiterste grenstoestand van een bouwconstructie is overschreden. Een dergelijke situatie treedt onder meer op als de constructie onder invloed van op die constructie werkende krachten niet meer in evenwicht is. Met andere woorden: als de stabiliteit van een bouwwerk niet meer is verzekerd. Van het bezwijken van een bouwconstructie is eveneens sprake wanneer in een onderdeel van die constructie of in de verbinding tussen onderdelen van die constructie onder invloed van op eerstbedoeld onderdeel werkende krachten bijvoorbeeld breuk optreedt. De voorschriften zijn bedoeld om te voorkomen dat een bouwwerk bezwijkt als gevolg van een combinatie van bepaalde gelijktijdig optredende permanente en veranderlijke belastingen. Permanente belastingen zijn bijvoorbeeld het eigen gewicht van de constructie. Veranderlijke belastingen zijn bijvoorbeeld belastingen door meubilair, machines en personen. Bij het berekenen van deze op de bouwconstructie werkzame krachten moet worden uitgegaan van NEN 6702. Het in rekening laten brengen van andere belastingsgevallen dan die van NEN 6702, is hiermee uitgesloten. Niet alle belastingsgevallen van NEN 6702 kunnen op basis van dit normblad objectief worden vastgesteld. In die gevallen zal NEN 6700 moeten worden toegepast. Gelet op de aard van de belastingen die in het eerste lid worden genoemd, mogen enkel de belastingen die in NEN 6702 zijn benoemd, op die wijze worden bepaald.Het tweede lid regelt dat, in aanvulling op het eerste lid, bij daken en vloerafscheidingen ook rekening moet worden gehouden met stootbelastingen (vallende personen of voorwerpen). Bij de bepaling of een bouwconstructie hieraan voldoet wordt doorgaans gebruik gemaakt van zogenoemde .een lederen zak met glaskogeltjes. In TNO-Bouw rapport B-92-1143 is een beschrijving van een dergelijke proef gegeven, die ook voor typegoedkeuring kan worden gebruikt in samenhang met de toepassing van NEN 6700.
Het derde lid is een gevolg van de systematiek die voortvloeit uit het begrip gebruiksfunctie. Delen van een gebruiksfunctie kunnen worden “uitgeplaatst”. Zie de toelichting bij de begripsomschrijving gebruiksfunctie uit artikel 1.1. Daarmee kunnen deze delen zijn gelegen in een deel van het bouwwerk waar uit de aard van de functie van dat deel lagere betrouwbaarheidseisen gelden. Om te voorkomen dat als gevolg van het feit dat de uitgeplaatste onderdelen dat deel alsnog aan onnodig hoge eisen moet worden onderworpen is het derde lid opgenomen. Dit lid stelt dat voor de bouwconstructie van enkele ruimten en opstelplaatsen de fundamentele belastingscombinaties lagere veiligheidseisen gelden. Het niveau van de voor dit soort “uitgeplaatste” ruimten en opstelplaatsen geldende eisen en de daarbij behorende bepalingsmethoden zullen echter moeten leiden tot een vergelijkbaar veiligheidsniveau als is neergelegd in NEN 3859 voor tuinbouwkassen.
Aangezien de toetsing of aan de in het eerste lid gestelde eis inzake de sterkte van de fundering voor een woonwagen is voldaan, moet kunnen geschieden onafhankelijk van de krachten die vanuit de op de standplaats te plaatsen woonwagen op die fundering aangrijpen, zijn, in aanvulling op het eerste lid, in de onderdelen a en b van het vierde lid nominale rekenwaarden gegeven die in rekening moeten worden gebracht om de sterkte van de fundering te bepalen. Deze krachten zijn afgeleid van de in NEN 6702 gegeven voorschriften met betrekking tot op de woonwagen aangrijpende krachten en van gegevens omtrent de permanente belasting van woonwagens die gangbaar waren tot 1992. Het tweede deel van onderdeel a stelt ten opzichte van het eerste deel een zwaardere eis ten aanzien van standplaatsen die op in NEN 6702 aangeduide locaties in de kop van de provincie Noord-Holland of op de Waddeneilanden zijn gelegen. Dit, omdat op die standplaatsen geplaatste woonwagens onderhevig kunnen zijn aan een grotere windbelasting dan in de rest van het land.
Het vijfde en het zesde lid bieden voor enkele gebruiksfuncties de mogelijkheid van lagere belastingen uit te gaan. Het niveau van de voor dit soort gebouwen geldende eisen en de daarbij behorende bepalingsmethoden zullen echter ten minste moeten leiden tot een vergelijkbaar veiligheidsniveau als is neergelegd in NEN 3859 voor tuinbouwkassen. Het betreft hier lichte industriefuncties zoals kassen en veestallen, en overige gebruiksfuncties, zoals telefooncellen, buitenbergruimten en kleine garages. Het is uiteindelijk aan de aanvrager van de bouwvergunning of hij, rekening houdend met het beoogde gebruik van het gebouw, van deze geboden mogelijkheid gebruik maakt.