Artikel 2.83.
Een brand die ontstaat in een schacht, koker of kanaal kan gemakkelijk ontsnappen aan de aandacht van de brandweer. Indien zo’n schacht, koker of kanaal langs een ander brandcompartiment voert dan waarvan de schacht, de koker of het kanaal deel uitmaakt, kan na enige tijd ook in dat andere brandcompartiment brand ontstaan. Om dit te voorkomen schrijft dit artikel voor dat de combinatie van materialen die is toegepast aan de binnenzijde van die schacht of koker of dat kanaal, over een diepte van 0,01 m onbrandbaar moet zijn. Schachten, kokers en kanalen met een geringe diameter, zoals rioleringsbuizen, vallen niet onder deze eis.
In sanitaire ruimten zijn in de regel niet of nauwelijks brandbare materialen aanwezig, waardoor er naar redelijke verwachting in die ruimten geen brand van enige betekenis zal ontstaan. Daarom geldt dit artikel eveneens niet voor schachten, kokers en kanalen die zich bevinden in een toilet- of badruimte of in meer van deze, boven elkaar gelegen ruimten.
Bij schachten, kokers of kanalen tussen twee brandcompartimenten zal men verder nog rekening moeten houden met de eisen aan de weerstand tegen branddoorslag van de paragrafen 2.13.1 en 2.14.1