Bouwbesluit Online 2012


Artikel 2.84.

Voorzieningen voor de afvoer van rook mogen niet de oorzaak zijn van een beginnende brand. Daarom schrijft het eerste lid voor, dat deze voorzieningen brandveilig moeten zijn. De NEN 6062 bevat hiervoor een beproevingsmethode, waarbij onderscheid is gemaakt naar gelang het gaat om kanalen voor vaste dan wel niet-vaste brandstoffen. Bij die beproeving moet de voorziening zijn blootgesteld aan 1) trillingsbelastingen, waarbij wordt geverifieerd dat de voorziening niet te veel vervormt; 2) een luchtdichtheidsbeproeving, waarbij wordt geverifieerd of hete gassen uit de voorziening kunnen stromen; 3) een thermische beproeving, waarbij de voorziening gedurende de in het normblad aangegeven tijdsduur aan hete gassen van een in het normblad voorgeschreven temperatuur en met een voorgeschreven vermogen wordt blootgesteld en waarbij wordt nagegaan of de temperatuur aan de buitenzijde van de voorziening niet een zodanige waarde bereikt dat materialen die in de directe omgeving van de voorziening zijn toegepast, spontaan in brand kunnen geraken, en 4) een veegproef, waarbij wordt nagegaan of het vegen van de voorziening niet te snel zal leiden tot een onaanvaardbare vermindering van de dikte-afmeting van de binnenmantel van de voorziening. Na deze combinatie van beproevingen moet voorts worden geverifieerd of de voorziening niet zodanig in kwaliteit is achteruitgegaan, dat ook indien tijdens de beproeving één van eerder genoemde criteria niet is overschreden, dit op grond van de waar te nemen degeneratie op korte termijn alsnog is te verwachten.

Het tweede lid bevat de eis, dat het materiaal waarvan een rookgasafvoer is gemaakt en dat kan zijn blootgesteld aan een temperatuur van meer dan 363 K (= 900C), onbrandbaar moet zijn. Voor het kunnen optreden van een temperatuur van meer dan 363 K zijn bepalend de temperaturen die bij de beproeving volgens NEN 6062 worden bereikt en niet hetgeen men voor het praktische gebruik verwacht. Niet langer is geëist dat materiaal in de nabijheid van een voorziening voor de afvoer van rook onbrandbaar moet zijn, indien een temperatuur van 363 K wordt overschreden. Op grond van NEN 6062, waar het voorschrift naar verwijst, is reeds uitgesloten dat een dergelijke temperatuur aan de buitenzijde van de voorziening zich kan voordoen.

Het derde lid heeft ten doel te voorkomen dat de in de rook van een open haard aanwezige brandende deeltjes op brandgevaarlijke daken van nabij gelegen bouwwerken terechtkomen en aldaar oorzaak kunnen zijn van een beginnende brand.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties