Artikel 2.192.
In dit artikel is aangegeven hoe het aantal droge blusleidingen en brandslanghaspels dat voor een gebruiksfunctie wordt vereist, moet worden vastgesteld.
Het eerste en het tweede lid bevatten eisen voor de afstand tussen zo’n brandslangaansluiting en de toegangen van subbrandcompartimenten en rookcompartimenten die op die aansluiting zijn aangewezen. Deze afstand mag met het oog op de beperkte lengte van brandweerslangen niet te groot zijn. Voor woningen en woongebouwen bedraagt deze afstand tot de toegangen van de betrokken subbrandcompartimenten, zoals appartementen en gemeenschappelijke verblijfsgebieden, krachtens het eerste lid niet meer dan 50 meter. Voor utiliteitsgebouwen is op grond van het tweede lid de afstand tot de toegangen van de betrokken rookcompartimenten langs de kortste route niet meer dan 35 meter. Voor een hotel zou vanuit de hotelkamer moet worden uitgegaan van de 50 meter-regel, zoals blijkt uit artikel 263 van het Bouwbesluit, zoals tot 31 december 2002 heeft gegolden.
Het derde tot en met het vijfde lid regelen het aantal brandslanghaspels die krachtens het vorige artikel aanwezig moeten zijn. Voor dit aantal is bepalend het oogmerk dat elk punt van een vloer van de gebruiksfunctie, behoudens een balkon, met bluswater kan worden bereikt. Om dit te bewerkstelligen eist het derde lid dat de loopafstand tussen een brandslanghaspel en enig punt van een vloer die daarop aangewezen is, niet groter is dan de slanglengte plus vijf meter. Deze vijf meter extra vormen de zogenaamde fictieve worplengte. De werkelijke worplengte, zijnde de doeltreffende reikwijdte van de waterstraal, bedraagt weliswaar zes meter, maar deze mag niet in zijn geheel in rekening worden gebracht. Er moet namelijk rekening worden gehouden met een speling van een meter, die nodig is om bij het passeren van de toegang van een ruimte de slang in de goede richting te kunnen buigen. Om het beginsel van de vrije indeelbaarheid niet te doorkruisen, bepaalt het vierde lid dat binnen een verblijfsgebied niet-dragende constructie-onderdelen, zoals bijvoorbeeld gipswanden, buiten beschouwing mogen worden gelaten. Hierdoor blijft de mogelijkheid in het bouwplan een of meer niet nader opgedeelde verblijfsgebieden op te nemen, onaangetast. Ter compensatie van de aldus beperkte in rekening te brengen loopafstand moet krachtens het vijfde lid de loopafstand binnen een verblijfsgebied met anderhalf worden vermenigvuldigd. Dat betekent dat slechts binnen dat gebied met 2/3 van de werkelijke slanglengte mag worden gerekend.