Artikel 2.46.
Het eerste lid geeft de functionele eis voor elektriciteits- en noodstroomvoorzieningen voor te bouwen bouwwerken.
De in het tweede lid bedoelde tabel wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:
1. | artikel 2.47 bepaalt in welke situatie er een elektrische installatie of noodstroomvoorziening aanwezig moet zijn (aanwezigheid); |
2. | artikel 2.48 bepaalt dat een voorgeschreven elektrische installatie een aansluitmogelijkheid moet hebben om te kunnen worden aangesloten op het openbare elektriciteitsnet (aansluitmogelijkheid in de meterruimte); |
3. | artikel 2.49 geeft de inrichtings- en omvangeisen waaraan elektrische installaties en noodstroomvoorzieningen moeten voldoen (in tabel 2.46 aangeduid als veiligheid); |
4. | artikel 2.50 geeft aan van welke voorschriften burgemeester en wethouders geen ontheffing kunnen verlenen (verbouw), en |
5. | artikel 2.51 geeft voor niet-permanente bouw aan welke voorschriften voor nieuwbouw daarvan gelden, in aanvulling op de relevante voorschriften voor bestaande bouw (tijdelijke bouw). |
Uw gekozen filters: