Artikel 2.49.
De elektrische installatie moet, wat omvang en inrichting betreft voldoen aan NEN 1010. In dit normblad zijn met het oog op de veiligheid van de installatie eisen gesteld. Aan die eisen moet de installatie voldoen om geschikt te zijn voor de levering van gedistribueerde elektrici-teit. Deze eisen zien mede toe op beperking van de kans dat als gevolg van een elektriciteits-installatie brand ontstaat. Wat de inrichting betreft, is in genoemd normblad onder meer de wijze van bedrading en beveiliging van de elektriciteitsinstallatie voorgeschreven. Wat de omvang betreft, bepaalt dat normblad onder meer het aantal wandcontactdozen, lichtpunten en lichtschakelaars, alsmede aansluitpunten voor enige toestellen. Een voorziening voor elektriciteit voor hoge spanning voldoet tevens aan NEN 1041. Een voorziening voor elektriciteit voldoet voor apparatuur voor medisch onderzoek van een gezondheidszorgfunctie daarnaast aan NEN 3134. Een voorziening voor elektriciteit van een industriefunctie met risico voor gasontploffing voldoet, in aanvulling op het voorgaande, aan NEN-EN IEC 60079-14. Een voorziening voor elektriciteit van een industriefunctie met risico voor stofontploffing voldoet, in aanvulling op het voorgaande, aan NEN-EN 50281-1-2. Alle installaties, ook die niet in het Bouwbesluit 2003 zijn voorgeschreven moeten aan deze voorschriften voldoen.
Op grond van het tweede lid voldoet een voorziening voor noodstroom wat betreft inrichting aan NEN 1010 respectievelijk NEN 1041.
Oogmerk van het derde lid is dat de noodverlichting bij uitval van de normale stroomvoorziening zo lang blijft branden dat het bouwwerk veilig kan worden verlaten.