Afdeling 3.17. Bescherming tegen ratten en muizen
§ 3.17.1.Nieuwbouw
Artikel 3.114.
Het eerste lid geeft de functionele eis voor bescherming tegen ratten en muizen.
De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:
1. | artikel 3.115 bepaalt dat een gebouw geen openingen mag hebben van meer dan 1 cm breed die niet kunnen worden afgesloten, op enkele uitzonderingen na (openingen), en |
2. | artikel 3.116 bepaalt dat bij de buitenwanden van een gebouw een scherm in de grond aanwezig is (scherm). |
Voor de industriefunctie, ‘overige gebruiksfunctie’ en ‘bouwwerk, geen gebouw zijnde’ wijst de tabel van het tweede lid geen enkel voorschrift aan. Het derde lid bepaalt dat de functionele eis op deze gebruiksfuncties niet van toepassing is.
Artikel 3.115.
Met het eerste lid is beoogd zoveel mogelijk te voorkomen dat ratten en muizen in een gebouw of in de spouw van een gevel dan wel onder de dakpannen kunnen binnendringen en zich daar vervolgens kunnen nestelen. Dit, in verband met het feit dat dergelijk gedierte ziekten kan verspreiden. Dit voorschrift leidt er onder meer toe dat aan de voet van daken zogenoemde vogelschroten dienen te worden toegepast.
De uitzonderingen op de eis betekenen onder meer, dat een schoorsteen van een bouwwerk niet behoeft te worden voorzien van een rooster.
Het tweede lid voorziet in een regeling als een woning bijvoorbeeld grenst aan een garage of een buitenberging.
Artikel 3.116.
Het hier voorgeschreven scherm dat ten minste 60 cm de grond in gaat, dient ertoe om zoveel mogelijk te voorkomen dat ratten of muizen van onderen af toegang krijgen tot een bouwwerk of zich onder dat gebouw kunnen nestelen.
Het tweede lid ziet op de gevallen waarin het in het eerste lid bedoelde voorschrift niet van toepassing is. Grenst een gebruiksfunctie waarop dit wel het geval is bijvoorbeeld een aan de woning vastgebouwde garage dan geldt de eis van wand tussen de woning en de garage. Met dit voorschrift is geregeld dat het ongedierte niet via de garage onder de woning kan komen.
Het derde lid is gegeven vanwege de verschillende verschijningsvormen van een gebruiksfunctie. Is bijvoorbeeld een meterruimte of een genoemde opstelplaats opgenomen in de garage, dan zal bij toepassing van het eerste lid die garage een scherm moeten hebben. Op grond van het derde lid kan daarvan worden afgezien.
§ 3.17.2.Bestaande bouw
Artikel 3.117.
De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 3.17.1 Nieuwbouw zijn op de voorschriften van deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.118.
De toelichtingen op de artikelen van paragraaf 3.17.1 Nieuwbouw zijn op de voorschriften van deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.