Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 3.18. Drinkwatervoorziening

§ 3.18.1.Nieuwbouw

Artikel 3.119.

Het eerste lid geeft de functionele eis voor drinkwatervoorzieningen.

De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:

1.artikel 3.120 bepaalt in welke situatie er een drinkwaterinstallatie aanwezig moet zijn (aanwezigheid);
2.artikel 3.121 bepaalt de omvang van de drinkwaterinstallatie wat betreft aansluitpunten voor het gebruik (aansluitingen), en
3.artikel 3.122 geeft de eisen waaraan een drinkwaterinstallatie met het oog op menselijke consumptie en hygiëne moet voldoen (hygiëne).

Hoewel in februari 2001 een nieuwe Waterleidingwet en Waterleidingbesluit is ingevoerd, waarbij de term leidingwater is geïntroduceerd, wordt in het Bouwbesluit 2003 nog bewust gewerkt met de term drinkwater. Leidingwater omvat namelijk alle kwaliteiten water waarvan drinkwater er één is. In het geval het Bouwbesluit 2003 op termijn onderscheid gaat maken tussen drinkwater en huishoudwater zal de terminologie hierop worden aangepast.

Artikel 3.120.

Dit artikel regelt de aanwezigheid van een drinkwaterinstallatie. Een drinkwaterinstallatie is niet slechts noodzakelijk voor menselijke consumptie, maar ook voor de lichamelijke hygiëne. Zo is er in alle gebruiksfuncties waarvoor een toiletvoorziening nodig wordt geacht, ook een drinkwaterinstallatie nodig.

Artikel 3.121.

Dit artikel regelt de minimumomvang van een drinkwaterinstallatie.

Er moet in de meterruimte een aansluitpunt zijn waarmee de installatie kan worden aangesloten op het distributienet van drinkwater. Dit aansluitpunt wordt in de voorschriften ‘aansluitmogelijkheid‘ genoemd om het onderscheid tot uiting te laten komen met de aansluitpunten voor de gebruiker. Of de installatie daadwerkelijk moet zijn aangesloten op het distributienet of niet, is op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de Woningwet geregeld in de gemeentelijke bouwverordening.

Een installatie dient op grond van het tweede lid aansluitpunten te hebben voor elk in het bouwwerk aanwezig waterverbruikend toestel, zoals een kraan boven het aanrecht, het bad of de douche, een wastafel, een warmwatertoestel en een waterspoelinrichting van een toiletpot. Ook moeten de in het bouwwerk aanwezige brandslanghaspels zijn aangesloten op de drinkwaterinstallatie. Met dit voorschrift moet creatief worden omgegaan nu het Bouwbesluit 2003 waterverbruikstoestellen niet langer voorschrijft.

Artikel 3.122.

Het doel van dit artikel is te bereiken dat drinkwaterinstallaties water leveren van een kwaliteit die ter plaatse van de tappunten geschikt is voor de menselijke consumptie en hygiëne. Een drinkwaterinstallatie moet voldoen aan de in de ministeriële regeling aangewezen NEN 1006. Niet langer is verwezen naar de Model-aansluitvoorwaarden van de VEWIN. Daarmee is een overbodige schakel uit de verwijsketen gehaald. Nutsbedrijven zijn op grond van artikel 123 van de Woningwet niet bevoegd naast het Bouwbesluit 2003 aanvullende of afwijkende eisen te stellen.

In dat normblad zijn met het oog op de gezondheid eisen gesteld, waaraan de inrichting van de installatie moet voldoen. Een en ander met het oog op het kunnen handhaven van de kwaliteit van het voor de menselijke consumptie en hygiëne bestemde water.

Het betreffende normblad sluit niet 1 op 1 aan bij het Bouwbesluit 2003. Het Nederlands Normalisatie-instituut bereidt thans een herziening voor teneinde daar alsnog in te voorzien.

§ 3.18.2.Bestaande bouw

Artikel 3.123.

De toelichting op de artikelen van paragraaf 3.18.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.

Voor bestaande bouwwerken is niet de minimumomvang van de installatie (aansluitpunten) voorgeschreven. De reden hiervan is dat daarvoor in het verleden geen wettelijke verplichtingen hebben gegolden.

Artikel 3.124.

De toelichting op de artikelen van paragraaf 3.18.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.

Voor bestaande bouwwerken is niet de minimumomvang van de installatie (aansluitpunten) voorgeschreven. De reden hiervan is dat daarvoor in het verleden geen wettelijke verplichtingen hebben gegolden.

Artikel 3.125.

De toelichting op de artikelen van paragraaf 3.18.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.

Voor bestaande bouwwerken is niet de minimumomvang van de installatie (aansluitpunten) voorgeschreven. De reden hiervan is dat daarvoor in het verleden geen wettelijke verplichtingen hebben gegolden.

Artikel 3.126.

De toelichting op de artikelen van paragraaf 3.18.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.

Voor bestaande bouwwerken is niet de minimumomvang van de installatie (aansluitpunten) voorgeschreven. De reden hiervan is dat daarvoor in het verleden geen wettelijke verplichtingen hebben gegolden.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties