3. Gevolgen voor bestuursorganen en toezichthouders
Dit besluit heeft geen gevolgen voor bestuursorganen en toezichthoudende instanties zoals burgemeester en wethouders (omgevingsdiensten), de Inspectie SZW en certificerende instellingen, en brengt geen verandering in rechten en verplichtingen, bestuurlijke lasten of uitvoeringslasten teweeg.
Op grond van artikel 9, tweede lid, Avb 2005 krijgen bedrijven die een eindbeoordeling verrichten, op grond van artikel 11a.2 Wm een nieuwe verplichting opgelegd om het eindresultaat van de eindbeoordeling in het LAVS in te voeren. De verplichting van asbestverwijderingsbedrijven op grond van het eerdere artikel 1.33, derde lid, Bb 2012 om de resultaten van de eindbeoordeling aan het bevoegd gezag (burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten, voor zover zij het bevoegd gezag zijn in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) te verstrekken is komen te vervallen. Het LAVS stuurt de resultaten van de eindbeoordeling automatisch door naar het bevoegd gezag in het kader van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Voor zover het asbestsaneringen van bouwwerken betreft zijn dit ook weer burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten. Omdat alleen de informatieplichtige verandert, zullen de lasten die met de bestuursrechtelijke handhaving van de informatieverplichting als zodanig zijn gemoeid, niet veranderen. Voor asbestsaneringen van objecten is de Minister van I en W bevoegd gezag.
Het is de bedoeling dat de bestuursrechtelijke handhaving op de gebruikelijke wijze risicogestuurd wordt ingevuld. Bij de LAVS-beheerder kunnen in het kader van de LAVS-gebruikersondersteuning signalen binnenkomen van bedrijven die de informatieplicht niet naleven. Als een bedrijf dat de eindbeoordeling heeft verricht, daarover geen informatie in het LAVS invoert, kan de volgende stap, het afronden van het asbest- project door het asbestverwijderingsbedrijf, niet plaatsvinden. Er zullen dan klachten bij de LAVS-beheerder worden ingediend. Op basis van deze signalen zal de LAVS-beheerder het bevoegd gezag informeren, dat zo nodig kan ingrijpen. De verwachting is dat de bestuurlijke lasten die met de bestuursrechtelijke handhaving van de nieuwe informatieverplichting zijn gemoeid, tot een minimum beperkt blijven, omdat bedrijven die eindbeoordelingen verrichten al vrijwillig gebruik maakten van het LAVS en ook door opdrachtgevers of asbestverwijderingsbedrijven worden aangesproken als de resultaten van de eindbeoordeling niet of niet op tijd in het LAVS zijn ingevoerd. Het asbestverwijderingsbedrijf kan dan namelijk het project niet afronden.
Het besluit leidt niet tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten (artikel 2 van de Financiële Verhoudingswet). Het nieuwe artikel 16 Avb 2005 moet in dit verband niet als bron van nieuwe taken of activiteiten worden gezien omdat hiermee alleen een omissie wordt hersteld. De omissie houdt verband met een inconsistentie tussen de tekst van en de nota van toelichting bij het Asbestverwijderingsbesluit 2005, waardoor wordt aangesloten op de al bestaande praktijk. Hierop wordt uitgebreider ingegaan in de toelichting op artikel 16 van het Avb 2005 (nieuw).
Zoals in de memorie van toelichting bij de we is aangegeven, beoogt het besluit met betrekking tot asbestsaneringswerkzaamheden een bijdrage te leveren aan de verbetering van het toezicht en de handhaving door betere samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de betrokken instanties.Informatie uit het LAVS wordt automatisch verstuurd naar het bevoegd gezag en de toezichthoudende instanties (per e-mail of geautomatiseerd via koppelvlak). Het is de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag dan wel de toezichthoudende instantie om te regelen dat de informatie ter beschikking wordt gesteld van de behandelende dienst. Dat is niet anders dan eerder ook al het geval was. Alle informatie kan door een backofficesysteem worden verwerkt, omdat ze is opgemaakt volgens een vast format. Verder wordt informatie uit het LAVS ook automatisch doorgestuurd naar de certificerende instellingen en de Inspectie SZW.Een en ander heeft geen gevolgen voor de lastendruk omdat het alleen gaat om de wijze van informatieverstrekking, die voortaan alleen nog langs elektronische weg plaatsvindt. Er is geen sprake van een verandering in de taakuitoefening van de betrokken instanties.
Om toegang te krijgen tot het LAVS (raadpleegfunctie) geldt een beperkt aantal laagdrempelige technische en organisatorische aansluitvoorwaarden. Net als bij het OLO zijn een normale internetverbinding en eHerkenning voldoende. De betrokken bestuursorganen en toezichthoudende instanties beschikken hier al over.
Toezichthouders kunnen door raadpleging van het LAVS toezichtsacties voorbereiden en bepaalde analyses uitvoeren. In de doorontwikkeling van het LAVS zal ten behoeve van het informatie- en risicogestuurd toezicht rekening worden gehouden met de behoefte van toezichthouders om in het LAVS rapportage- en/of monitoringsfuncties op te nemen. Op dit moment is het LAVS hierop nog niet ingericht. Dit heeft te maken met de stapsgewijze ontwikkeling van het LAVS en het gegeven dat in eerste instantie de aandacht vooral uitging naar de bedrijven die verplicht van het LAVS gebruik moeten maken.In dit verband bestaat het voornemen om na verloop van tijd, naast de doorlopende aandacht die aan verdere verbetering van het LAVS wordt besteed, een structureler onderzoek te doen op welke wijze het LAVS in de praktijk functioneert en welk gebruik daarvan wordt gemaakt en welke verbeteringen mogelijk zijn zodat het ontwikkelingspotentieel dat het LAVS in de nu voorgestane opzet biedt, ten volle kan worden benut.