Bouwbesluit Online 2012


2. Hoofdlijnen van het besluit

2.1Veiligheid rondom de bouwplaats, gespoten PUR-schuim en zelfsluitende deuren

Dit besluit bevat nieuwe voorschriften ten behoeve van de veiligheid en gezondheid. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de veiligheid op de bouwplaats, het veilig aanbrengen van gespoten PUR-schuim en de verplichting van zelfsluitende deuren.

Ten aanzien van veiligheid op de bouwplaats zijn ten eerste veiligheidsafstanden vastgelegd voor hijswerkzaamheden. Deze wijziging komt voort uit de aanbeveling van de OvV, die is gedaan in het onderzoek naar het ongeval op de bouwplaats van Rijnstraat 8 in Den Haag.1 De OvV adviseert om de richtlijnen voor bouw- en sloopveiligheid aan te passen op basis van onder andere gegevens over valgedrag van objecten uit hijskranen. De Vereniging Bouw- en Woningtoezicht heeft dit uitgewerkt in een richtlijn waarmee de veiligheidsafstanden rondom bouwplaatsen kunnen worden berekend. Deze Landelijke richtlijn bouw- en sloopveiligheid is in dit besluit als bepalingsmethode opgenomen voor de veiligheidsafstanden. De veiligheidsafstanden die volgen uit deze richtlijn kunnen ertoe leiden dat trottoirs, fietspaden, wegen of openbaarvervoerslijnen in de nabije omgeving van de bouwplaats (gedeeltelijk) moeten worden afgesloten. Dit kan vervolgens tot problemen leiden bij omwonenden en bedrijven. De richtlijn geeft in dit soort situaties de mogelijkheid om te kiezen voor een gelijkwaardige oplossing, ter beoordeling van bevoegd gezag. Ook het Bouwbesluit 2012 staat het toepassen van een gelijkwaardige oplossing toe. Een gelijkwaardige oplossing kan bijvoorbeeld gevonden worden in het toepassen van een tijdelijke overkapping van de openbare weg. Een andere oplossing is het alleen tijdelijk afsluiten van wegen op momenten die tot het minste overlast leiden voor omwonenden en bedrijven.

Ten tweede wordt er ten behoeve van de bouwveiligheid bepaald dat in het veiligheidsplan de contactgegevens moeten worden opgenomen van diegene die de maatregelen coördineert die in het veiligheidsplan zijn opgenomen ter bescherming van de omgeving van de bouwplaats. Deze wijziging komt voort uit een aanbeveling van de OvV uit het rapport over het hijsongeval in Alphen aan den Rijn.2 Voorzien is dat de taak van de coördinator verder vorm krijgt in het toekomstige Besluit bouwwerken leefomgeving, dat is gebaseerd op de Omgevingswet. De Woningwet, die de grondslag geeft voor het Bouwbesluit 2012, geeft beperkte mogelijkheid om de taken en positie van de coördinator in het Bouwbesluit 2012 te regelen. De wijziging regelt daarom nu alleen een informatieverplichting om de gegevens van diegene die coördineert op te nemen in het veiligheidsplan. Deze wijziging is een eerste stap om de coördinatie van de veiligheid rondom bouwplaatsen voor het bevoegde gezag beter inzichtelijk te maken. In de praktijk is bij bouwprojecten met een veiligheidsplan al een veiligheidscoördinator voor arbeidsveiligheid verplicht, die in het algemeen ook de omgevingsveiligheid coördineert. De verwachting is dat deze veiligheidscoördinator door de vergunningsaanvrager ook in het veiligheidsplan wordt aangewezen als de coördinator die het treffen van de bouw- of sloopwerkzaamheden coördineert. In de praktijk zal dit daarmee niet leiden tot een andere werkwijze die het nu noodzakelijk maakt om ook de taken van de coördinator vast te leggen.

Ten derde zijn er nieuwe voorschriften opgenomen in het Bouwbesluit 2012 over het aanbrengen van gespoten PUR-schuim in kruipruimten in woningen, ter bescherming van de gezondheid van bewoners en andere personen. Deze wijziging is eerder aangekondigd in een antwoord van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op Kamervragen over de veiligheid van PUR-schuim.3 De voorschriften regelen dat bij het aanbrengen van gespoten PUR-schuim geen andere personen aanwezig mogen zijn dan degenen die het PUR-schuim aanbrengen. Dat voorschrift beschermt de bewoners en eventuele gasten, personeel of andere personen. Daarnaast is bepaald dat de kruipruimte geventileerd moet worden tijdens het aanbrengen van het gespoten PUR-schuim. Beide voorschriften gelden al voor gecertificeerde verwerkers op grond van private certificeringsregelingen. Omdat niet iedereen is gecertificeerd is, is besloten deze eisen ook op te nemen in het Bouwbesluit 2012. Deze eisen zijn dan rechtstreeks geldend. Het gaat om voorzorgmaatregelen uitgaande van de huidige kennis over de invloed van gespoten PUR-schuim op bewoners. Ter uitvoering van de motie 32 847 nr. 348 (Beckerman en Van Kent) zal de Gezondheidsraad op verzoek van de minister van BZK een nader advies uitbrengen over deze invloed.

Tot slot wordt uit oogpunt van brandveiligheid het voorschrift dat toegangsdeuren van woningen zelfsluitend moeten zijn, uitgebreid. Sinds 1 april 20144 geldt voor nieuwe portiekflats dat deze zelfsluitende deuren moeten hebben5. Op basis van dit wijzigingsbesluit wordt dit uitgebreid naar woongebouwen waar woningen uitkomen op inpandige gangen (zogenoemde corridorflats). De zelfsluitendheid zorgt ervoor dat een toegangsdeur niet open blijft staan bij het vluchten uit een brandende woning. Hierdoor wordt de rookverspreiding in de aansluitende vluchtroutes beperkt. In de kamerbrief Brandveiligheid en zelfstandig wonende ouderen6 was onderzoek hiernaar aangekondigd, en dat heeft geresulteerd in een onderzoeksrapport van Nieman Raadgevende Ingenieurs.7 Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat zelfsluitende woningtoegangsdeuren bij corridorflats net zo nodig zijn als bij portiekflats. De aanbeveling in dit rapport luidt dan ook om in de nieuwbouwvoorschriften zelfsluitende woningtoegangsdeuren voor te schrijven voor alle woonfuncties die via inpandig gangen ontsloten worden.Aanleiding om dit onderzoek uit te laten voeren, was het Rapport «Branden in seniorencomplexen: regelgeving en praktijk»8 waaruit volgt dat het risico van rookverspreiding in een appartementencomplex bij brand een negatieve invloed heeft op de veiligheid van de bewoners. Hoewel het rapport gaat over seniorencomplexen ligt het niet in de rede de eis voor zelfsluitende deuren alleen te beperken tot seniorencomplexen, omdat het aannemelijk is dat in alle nieuw te bouwen woongebouwen direct of na verloop van tijd senioren komen te wonen door de vergrijzing en de extramularisering (langer zelfstandig thuis wonen). De nieuwe nieuwbouweis maakt het voor gemeenten verder mogelijk om zelfsluitende deuren voor te schrijven bij bestaande woongebouwen zoals seniorencomplexen. Dit kan met het bestaande artikel 13 Woningwet op basis waarvan gemeenten de mogelijkheid hebben om de eigenaar van een bestaand woongebouw te verplichten een bestaand gebouw aan te passen tot een hoger niveau, waarbij het nieuwbouwniveau van het Bouwbesluit 2012 de bovengrens vormt. Dit zal dan door de gemeente goed en specifiek voor de situatie in dat woongebouw moeten worden gemotiveerd.

1 Te vinden op: https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/4331/ongeval-bouwplaats-rijnstraat

2 Te vinden op: https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/4008/hijsongeval

3 Kamerstukken II, 2017/18, Aanhangsel van de Handelingen, nummer 1160

4 Stcrt. 2014, 4057

5 Stcrt. 2014, 4057

6 Kamerstukken II 2015/16, 32757, nr. 137, p.2

7 Te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/06/12/onderzoeksrapport-verbetering-vluchtveiligheid-corridor-ontsluiting-door-rookbeheersing

8 Te vinden op: https://www.ifv.nl/kennisplein/.../20160609-BA-Branden-in-seniorencomplexen.pdf

2.2Geluidseisen installaties voor warmte- of koudeopwekking

De huidige voorschriften in het Bouwbesluit 2012 voor de bescherming tegen geluid van installaties zijn onvoldoende toegesneden op installaties die worden gebruikt bij energiezuinige gebouwen. Het gaat vooral om het gebruik van warmtepompen die buiten worden opgesteld. Om te voldoen aan de toekomstige ambities voor aardgasloos bouwen en eisen voor Bijna energie-neutrale gebouwen (BENG) op grond van richtlijn 2010/31/EU voor de energieprestatie van gebouwen, zullen warmtepompen vaker worden toegepast. Vanwege het geluid dat warmtepompen produceren kan dit leiden tot een toename van geluidhinder bij omwonenden. Vanuit consumenten- en belangenorganisaties is hiervoor aandacht gevraagd. Er worden daarom nieuwe voorschriften gesteld met betrekking tot dit installatiegeluid, aanvullend op de bestaande geluidsvoorschriften die het Bouwbesluit 2012 stelt aan installaties. De nieuwe voorschriften zijn gebaseerd op onderzoek, uitgevoerd door het adviesbureau LPB/Sight9 en sluiten aan op geluidseisen die volgen uit de milieu- en ruimtelijke ordeningsregelgeving. Vanwege de samenhang met BENG zullen de geluidseisen in werking treden als het Besluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en van enkele andere besluiten in verband met bijna energie-neutrale nieuwbouw eveneens in werking treedt. Dit zal naar verwachting gelijk zijn aan de inwerkingtreding van de overige wijzigingen in dit besluit. De artikelsgewijze integrale toelichting zal voor deze wijzigingen worden aangepast zodra deze voorschriften in werking zijn getreden

9 Te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-binnenlandse-zaken-en-koninkrijksrelaties/documenten/rapporten/2018/10/25/onderzoek-geluideisen-buitenopgestelde-warmtepompen-en-aircos-in-bouwregelgeving

2.3Normalisatiestandaard brand- en rookklassen voor elektrische leidingen en pijpisolatie

Dit besluit bevat een aanpassing van de brand – en rookklassen voor elektrische leidingen en pijpisolatie, die voortkomen uit de nieuwe normalisatiestandaard die is gebaseerd op de Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de indeling van bouwproducten in klassen van materiaalgedrag bij brand overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad. Op grond van de Europese Verordening Bouwproducten worden deze prestatieklassen verwerkt in normalisatiestandaarden, in dit geval NEN-EN 13501, deel 1 en deel 6. Deze NEN-EN-normen zijn aangewezen in het Bouwbesluit 2012, dus de gedelegeerde verordening (EU) 2016/364 werkt hierin door. Er is onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau DGMR naar de wijze waarop de prestatieklassen het beste kunnen worden verwerkt in de regelgeving, uitgaande van het bestaande veiligheidsniveau in het Bouwbesluit 2012 voor andere bouwproducten.10 De wijziging op Europees niveau is, met gebruikmaking van het DGMR-rapport, in het Bouwbesluit 2012 verwerkt. Overeenkomstig de bestaande eisen voor andere bouwproducten worden er alleen eisen gesteld aan de brand- en rookklasse van elektrische leidingen en pijpisolatie en niet aan andere eigenschappen waarvoor de NEN-EN 13501-reeks een classificering geeft, zoals aan brandende vallende deeltjes en zuurgraad van -verbrandingsgassen.

10 DGMR-rapport “BBL-brandklassen kabels en pijpisolatie”, te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2017/10/27/bbl-brandklassen-kabels-en-pijpisolatie

2.4Overige wijzigingen

Daarnaast bevat dit besluit een reparatie ten aanzien van de brandcompartimentering van de parkeergarage en een verduidelijking van de aanschrijfmogelijkheid op grond van artikel 13 van de Woningwet naast een vergunning. Deze wijzigingen worden toegelicht in het artikelsgewijs deel van deze nota van toelichting.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties